Door: J.T. Lumeij | Geplaatst: 08 maart 2004

Besluit over positie homeopathie binnen de diergeneeskunde aanstaande

Mede naar aanleiding van de nominatie voor de Mr. Kackadorisprijs heeft de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) op 12 januari j.l. een bijeenkomst georganiseerd met als thema ‘de wetenschappelijke basis van de homeopathie’.

Deze zou als basis moeten dienen voor een besluit over het al dan niet handhaven van de Groep homeopathisch werkende dierenartsen. De conclusie over de wetenschappelijke onderbouwing van de homeopathie was duidelijk. Zoals eerder reeds door Renckens gesteld bleek opnieuw dat de wetenschappelijke analyse voor de reguliere geneeskunde een pijnbank is, maar voor de homeopathie een brandstapel. Het bestuur van de KNMvD moet nu een besluit nemen.

Kort daarna, op 14 januari, hebben de alternatieve dierenartsen via de achterdeur van de diergeneeskundige studenten een middag gehouden over alternatieve diergeneeskunde op de Faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht. Toen de decaan hier lucht van kreeg heeft hij de geplande demonstratie acupunctuur bij het paard direct verboden, en aan alle hoogleraren, studentenverenigingen en disputen van de Faculteit der Diergeneeskunde het facultair standpunt over alternatieve behandelwijzen kenbaar gemaakt. Hij stelt dat alternatieve behandelwijzen uitgaan van een ander paradigma dan het natuurwetenschappelijk paradigma van de biomedische wetenschappen en niet voldoen aan de basiseis voor de leerstof die onderwezen wordt aan de faculteit. Daar dierenartsen in de latere beroepsuitoefening worden geconfronteerd met alternatieve behandelwijzen is wel onderwijs over, maar niet in, de alternatieve behandelwijzen opgenomen in het veterinaire curriculum. De faculteit stelt ook geen ruimten aan derden (zoals veterinaire homeopaten) beschikbaar om scholing te geven in alternatieve behandelwijzen.

Op de homeopathiedag van de KNMvD werd het gevaar van de mythevorming omtrent alternatieve behandelwijzen geïllustreerd aan de affaire Millecam en werd gesteld dat deze affaire slechts een illustratie is van een structureel probleem.

In tegenstelling tot de humane geneeskunde waarin de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) momenteel aan kwakzalvers vrij spel geeft, is de diagnostiek en behandeling van dierziekten middels de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde (WUD) voorbehouden aan dierenartsen. Desondanks zijn er sinds 2003 vele op HBO-niveau opgeleide diernatuurgenezers die illegaal diagnostiek en behandeling van dierziekten beroepsmatig toepassen. Deze diergeneeskundige anarchie, waarin iedereen die de diergeneeskunde wil uitoefenen zijn gang kan gaan en de markt maar moet beslissen, is een situatie die door de WUD ver achter ons zou moeten liggen. De Chief Veterinary Officer (CVO), die volgens de WUD bevoegd is tot ingrijpen zou hier een eind aan moeten maken. De VtdK heeft de CVO hierover een brief geschreven. Daarnaast bestaan er binnen de KNMvD dierenartsen die alternatieve behandelwijzen toepassen. De Vereniging tegen de Kwakzalverij vindt deze vorm van kwakzalverij het meest kwalijk, daar dierenartsen hiermee misbruik maken van het gezag dat het beroep uitstraalt. Zo is er de bovengenoemde Groep homeopathisch werkende dierenartsen en vermeldt het jaarboek van de KNMvD ook een lijst te consulteren veterinaire acupuncturisten.

De door alternatieve dierenartsen vaak geuite wens om de alternatieve diergeneeskunde binnen de beroepsgroep te regelen met gedragsregels, opleidingen en certificering is een farce. De KNMvD mag nooit meewerken om de veterinaire kwakzalverspraktijken op deze manier op te poetsen, daar het middels deze vorm van legitimering van onbewezen behandelmethoden een bijdrage is aan de mythevorming rond de effectiviteit van deze behandelwijzen. De beroepsgroep heeft een grote mate van autonomie waar het gaat om regulering van de veterinaire beroepsuitoefening. Als dierenartsen deze zelfregulering willen blijven behouden moeten zij voldoen aan het maatschappelijke verwachtingspatroon dat zij zich laten sturen door de wetenschap. De effectiviteit van behandelwijzen moet zijn aangetoond en bij afwezigheid van bewezen effectiviteit moet de hypothetische effectiviteit in ieder geval plausibel zijn: passend binnen het geheel van de bestaande kennis. Als dierenartsen het principe van gecontroleerde studies verlaten, handelen zij daarmee in strijd met hun verantwoordelijkheid jegens de professie. Als deze standaard wordt verlaten dan zijn er ook geen rationele gronden meer om allerlei andere alternatieve behandelaars uit te sluiten. Het verlaagt de diergeneeskunde tot slechts één van de vele stemmen in de huidige kakofonie van kwakzalvers. Het zal ook onvermijdelijk leiden tot een verlies van kwaliteitscontrole in de diergeneeskunde. Het voornemen van het Veterinaire Kwaliteits Orgaan (VKO) om nascholingspunten te verstrekken voor de door de Diergeneeskundige Studenten Kring georganiseerde dag over alternatieve behandelwijzen in de diergeneeskunde op 14 januari j.l. is hier een schrijnend voorbeeld van.

Het is de plicht van de dierenarts om de eigenaar te wijzen op het verschil tussen bewezen en onbewezen behandelmethoden en de beste behandeling in te stellen. In gevallen waar de reguliere diergeneeskunde geen behandelmethoden meer heeft, moet de dierenarts alternatieve behandelmethoden afraden. Een goed voorbeeld van een conflictsituatie die kan ontstaan is er in de biologische landbouw. In Zweden is homeopathie in de biologische landbouw wettelijk toegestaan, maar is het dierenartsen verboden om homeopathie toe te passen. Onbewezen behandelmethoden schaden altijd: door valse hoop, onnodige kosten, uitstellen of niet toepassen van effectieve behandelmethoden, door bijwerkingen van de alternatieve behandeling, of een combinatie daarvan. Als een dierenarts overtuigd is van de veiligheid en de effectiviteit van een nieuwe, vooralsnog onbewezen maar volgens huidige wetenschappelijke inzichten plausibele en ogenschijnlijk veilige behandelmethode, dan zou onder voorwaarden van ‘informed consent’ (schriftelijke toestemming van de eigenaar na voorlichting over verwachte effecten en risico’s) het middel kunnen worden toegepast. Bij het verkrijgen van bemoedigende resultaten moet de dierenarts zich de beperkingen realiseren van een enkele klinische waarneming en alles in het werk stellen om de behandeling op een deugdelijke, wetenschappelijke manier geëvalueerd te krijgen.

Er is dus slechts één, op wetenschap gebaseerde, diergeneeskunde. Slechts in uitzonderingsgevallen kan worden afgeweken van ‘evidence based medicine’, waarbij de nodige ingetogenheid aan de dag moet worden gelegd. Het adverteren met homeopathie, acupunctuur, acupressuur, orthomanuele diergeneeskunde, chiropraxie, Bach-bloesem therapie, fytotherapie, magneetveldtherapie, diernatuurgeneeskunde en meer van dit soort onbewezen behandelmethoden past zeker niet in deze gedragscode. Het zou de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde sieren als de (gedrags)Code voor de Dierenarts in de geest van bovenstaande overwegingen op korte termijn zou worden gespecificeerd en de KNMvD haar houding ten opzichte van onbewezen behandelmethoden zou wijzigen.

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

J.T. Lumeij

dierenarts, Universitair Hoofddocent, Faculteit der Diergeneeskunde Universiteit Utrecht

Gerelateerde artikelen

artikelen - 26 november 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Helft boeken over kankergenezing op Amazon misleidend / India krijgt ‘super speciality courses’ in homeopathie.

artikelen - 26 september 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Australische media maken reclame voor onbewezen Autisme-behandelingen / Amerikaanse besmette homeopathische neusspray maar niet van markt gehaald

artikelen - 25 juni 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Britse dokter verliest bevoegdheid wegens aanbevelen geluidtherapie / Oplichters proberen geld te verdienen aan Ozempic-hype.