Door: C.P. van der Smagt | Geplaatst: 29 mei 2001

Homeopathie 1: de klassieke homeopathie

Homeopathie is een 200 jaar oude geneeswijze, ontworpen door de Duitse arts Samuel Hahnemann uit terechte onvrede met de toenmalige universitaire geneeskunde.

De homeopathische leer is gebaseerd op drie, volgens huidige inzichten onzinnige veronderstellingen die Hahnemann als ‘natuurwetten’ poneerde.

Ten eerste:
Spontane ziekten berusten op een verstoring van de in de mens veronderstelde ‘levenskracht’, een immaterieel beginsel dat verantwoordelijk is voor het harmonisch functioneren van alle delen van het lichaam. Geneesmiddelen veroorzaken ook ziekten, maar die verdwijnen weer als het middel wordt gestaakt. Twee sterk op elkaar lijkende ziekten kunnen niet in één mens naast elkaar bestaan. Elke spontane ziekte wordt verdreven door een geneesmiddelziekte als die er wat de verschijnselen betreft maar sterk op lijkt. Na staken van het geneesmiddel zijn dus zowel spontane ziekte als geneesmiddelziekte voorbij en de patiënt is weer gezond. Een en ander samengevat in de Latijnse slagzin: similia similibus curentur, men moet het gelijkende met het gelijkende behandelen. Of zoals Hahnemann zei: ‘Kies om snel en zeker te genezen een middel dat een soortgelijke aandoening kan veroorzaken als die het genezen moet’.

Na de ontdekking van deze vermeende natuurwet gingen Hahnemann plus familie en vrienden consequent allerlei stoffen innemen (waaronder uiterst merkwaardige zoals fijngewreven honingbijen, gemalen oesterschelp en geroosterde badspons) om bij zichzelf na te gaan welke verschijnselen er zouden optreden – met andere woorden welke geneesmiddelziekte er zou ontstaan – om deze vervolgens te vergelijken met spontane ziektesymptomen. Nu had men in die tijd nog nooit gehoord van suggestie of placeboverschijnselen, laat staan van dubbelblind, gecontroleerd onderzoek, zodat elk verschijnsel dat men bij zichzelf waarnam (voor een groot deel van psychische aard) aan de werking van het ingenomen middel werd toegeschreven. Ook zelfs als het innemen dagen of weken eerder had plaats gevonden. Zo verzamelde Hahnemann van meer dan 100 middelen een enorme hoeveelheid verschillende symptomen (van sommige zoals kamille, wolfskers, zwavel en inktvis wel honderden, ja zelfs duizenden) die samen het zogenoemde geneesmiddelbeeld van de stof vormen. Hieronder waren tal van psychische eigenaardigheden die we tegenwoordig niet gauw als ziekteverschijnsel zouden bestempelen zoals ’trek in iets hartigs’, ‘de behoefte om meer tabak te gebruiken dan normaal’, ‘de wens van een kind om door de moeder opgetild te worden’, ‘verliefde dromen’ enz.

In later serieus gecontroleerd onderzoek konden al deze bevindingen uiteraard niet bevestigd worden, maar toch baseren hedendaagse homeopaten zich bij het zoeken naar het juiste, gelijkende middel nog altijd op deze geneesmiddelbeelden die zijn verzameld in niet minder dan tien dikke boekdelen.

Ten tweede:
Het genezend vermogen van een stof berust niet op een materieel (chemisch of fysisch) proces, maar op een immateriële, geestelijke kracht. Deze kracht moet door schudden worden vrijgemaakt, waarbij het middel tegelijkertijd wordt verdund. Hoe vaker geschud, dus hoe sterker verdund, hoe groter de geneeskracht. Verdunnen gebeurt met behulp van alcohol, meestal in stappen van 1 : 10, of 1 : 100. Bij elke stap wordt het middel een voorgeschreven aantal malen zodanig geschud dat het glas telkens tegen een enigszins elastische ondergrond stoot, waarbij dus een schok door de vloeistof gaat. Onoplosbare stoffen worden in de verhouding 1 : 10 of 1 : 100 langdurig verwreven met melksuiker. Dit verdunningsproces, waarbij dus de geneeskracht steeds toeneemt met het afnemen van de hoeveelheid stof, noemt men potentiëren en de homeopathische bereidingen die zo ontstaan potenties.

De verdunningsgraad wordt aangegeven met een letter en een getal. Chamomilla D6 staat bijvoorbeeld voor zes keer geschud en in stappen van 1 : 10 verdund kamillesap, dus 1 : 1.000.000. Pyrogenium C12 is 12 keer geschud en in stappen van 1 : 100 verdund bedorven vlees, dus 1 : 1.000.000.000.000.000.000.000.000. De kans dat in hogere potenties (D24 of C12 en hoger) nog moleculen van de oorspronkelijke stof gevonden worden is uitermate klein, maar dat is voor homeopaten geen reden om aan de geneeskracht te twijfelen, want aan genezen komt volgens hen immers geen materie te pas. Moderne homeopaten, vooral als ze enigszins natuurwetenschappelijk geschoold zijn zoals artsen, hebben nogal eens moeite met het concept van ‘geestelijke geneeskracht’. Ze spreken liever van ‘energetische processen’ die niet met conventionele middelen te meten zijn. Dat betekent ook niks maar het klinkt een stuk wetenschappelijker.

Niet gepotentieerde stoffen hebben volgens homeopaten meestal geen genezende werking. Een aardig voorbeeld hiervan is keukenzout, dat waarschijnlijk niemand op het eerste gezicht van een medicinale werking zou verdenken. In gepotentieerde vorm is het echter volgens homeopaten een van de krachtigste geneesmiddelen. Vermeldenswaard is tenslotte dat de meeste geneesmiddelproeven, waaruit dus de geneesmiddelbeelden zijn afgeleid, verricht zijn met de potentie C30, een bereiding die geen oorspronkelijke stof meer bevat.

Ten derde:
Vier vijfde van alle chronische ziekten, zowel van psychische als van lichamelijke aard, worden veroorzaakt door een chronisch miasma, een immateriële smetstof met de naam ‘psora’ die in het begin een jeukende huidaandoening, een soort schurft veroorzaakt. Door plaatselijke behandeling van de huid trekt de psora naar binnen, om (soms jaren) later weer te voorschijn te komen in de vorm van een chronische kwaal zoals vallende ziekte, melancholie, kanker, astma, impotentie, aambeien, jicht enz. enz. Deze psoraleer speelt in de moderne homeopathie geen grote rol meer. Althans niet in West Europa, maar in andere werelddelen behoort ook de psoraleer, in de oorspronkelijke of enigszins aangepaste vorm, nog volledig tot het homeopathische gedachtengoed.

 

Dit is een onderdeel van een serie van vier artikelen:

Homeopathie 1: de klassieke homeopathie

Homeopathie 2: de homeopathische praktijk

Homeopathie 3: wetenschappelijk onderzoek

Homeopathie 4: registratie van homeopathische middelen

 

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

 

C.P. van der Smagt

Studeerde van 1955 tot 1963 geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na een klinische stage van twee jaar was hij gedurende 30 jaar werkzaam als huisarts. Hij publiceerde diverse artikelen over alternatieve geneeswijzen en schreef op verzoek van de stichting Skepsis een boekje over homeopathie. Hij is thans gepensioneerd.

Gerelateerde artikelen

artikelen - 26 november 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Helft boeken over kankergenezing op Amazon misleidend / India krijgt ‘super speciality courses’ in homeopathie.

artikelen - 26 september 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Australische media maken reclame voor onbewezen Autisme-behandelingen / Amerikaanse besmette homeopathische neusspray maar niet van markt gehaald

artikelen - 25 juni 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Britse dokter verliest bevoegdheid wegens aanbevelen geluidtherapie / Oplichters proberen geld te verdienen aan Ozempic-hype.