Door: Petra Huijts | Geplaatst: 18 maart 2008

Alternatieve Geneeswijzen en de KNMG

Op donderdag 29 november 2007 vond een KNMG discussiebijeenkomst plaatst over Alternatieve Geneeswijzen. Voorafgaande aan dit symposium organiseerde de KNMG een aantal districtbijeenkomsten. Hieronder een kritisch verslag van een van deze fora, door een KNMG- en VTdK-lid.

Ik was niet op de discussiebijeenkomst van de KNMG over haar standpunt aangaande Alternatieve Geneeswijzen, op donderdag 29 november jl. Het was voor mij een gewone werkdag en bovendien zou ik er, ook als KNMG-lid, nog vrij aardig voor moeten betalen. Dat had ik er niet voor over. Ik was wel op één van de districtbijeenkomsten, die ter voorbereiding op de discussiebijeenkomst werden gehouden, namelijk bij die van district Spaarne en Amstel, op 7 november.

Op het programma stond onder andere een kleine lezing over de homeopathie. Waar ik in de veronderstelling verkeerde, dat de homeopaat de gelegenheid aan zou grijpen om zijn vak gloedvol te verdedigen, kregen we in plaats daarvan een amateuristisch in elkaar gezette lezing over de kamille (Chamomilla vulgaris) en zijn therapeutische mogelijkheden. Ik vond het eigenlijk allemaal erg aandoenlijk, tot ik me later bedacht, dat deze onbeholpen ogende arts wél met zijn semi-wetenschappelijke gezwets zijn patiënten over de streep zal halen om zijn kamille-preparaten en overige diensten tegen een mooi prijsje af te nemen. En zou hij zich ook trots gaan beroemen op het feit, dat hij “recent nog aan artsen van de KNMG les had gegeven over homeopathie”?

Ook sprak Ton de Craen, associate-professor epidemiologie ouderengeneeskunde aan het LUMC, die vertelde over zijn inspanningen om alternatief werkende artsen te leren hoe een gedegen wetenschappelijk onderzoek opgezet moet worden. Zijn goede nieuws was, dat diverse alternatieve artsen en organisaties nu in staat zouden moeten zijn om een dergelijk onderzoek uit te voeren, en dat er al diverse onderzoeksvoorstellen ontworpen waren. Hoewel ik me afvraag of de fundamenten van wetenschappelijk onderzoek niet voldoende in de reguliere opleiding tot arts aan bod komen, en waarom alternatieve artsen dan recht hebben op extra onderwijs hierin, ben ik dan toch wel benieuwd of de diverse participerende alternatieve verenigingen ook consequenties zullen durven verbinden aan de resultaten van een door henzelf opgezet en uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek.

Ik hoopte die avond tijdens de discussie een wat meer “reguliere” stem te kunnen laten horen, de stem van de rede misschien wel, maar ik moet bekennen dat ik me heb laten ondersneeuwen door alle aanwezige alternatief opererende mensen, die maar wat graag hun zegje wilden doen. Tegen de tijd dat ik de kern van iemands betoog voor mijzelf samengevat had en een weerwoord bedacht had, was meestal al een andere alternatieveling aan het woord over een ander onderwerp. Ik vrees dat hetzelfde me overkomen zou zijn op 29 november, ook als ik kijk naar het verslag over deze discussiebijeenkomst, dat op de website van de KNMG staat. Ik citeer:

“Een belangrijke constatering was dat regulier werkende artsen nog wel het een en ander kunnen leren van complementair werkende artsen, met name op het gebied van tijd nemen voor de patiënt en aandacht besteden aan de patiënt als geheel.”

Deze constatering klopt simpelweg niet: de meeste reguliere artsen doen juist hard hun best om binnen de beperkt beschikbare tijd voldoende aandacht aan hun patiënt te besteden en vooral, deze de juiste hulp te bieden. Ik geef toe dat sommige regulier werkende artsen wel wat extra aandacht zouden kunnen besteden aan het juist en goed omgaan met hun patiënten, maar hun complementair werkende collega’s zijn zeker niet de aangewezen personen om hierover iets van te leren. Op de districtbijeenkomst in Haarlem werd dit punt ook te berde gebracht: volgens een alternatief werkend arts moest een goede “geneeswijze” drie kwaliteiten hebben: aandacht voor de patiënt, een goede organisatie van de zorg én een werkzame behandeling. En wat namen de alternatieve artsen ruim de tijd voor hun patiënten! En wat hádden ze niet een goedgeoliede organisatie! Pas veel later bedacht ik me, dat ik de derde kwaliteit van een goede geneeswijze, namelijk de mogelijke werkzaamheid van de in stelling gebrachte therapie, toch wel de belangrijkste kwaliteit vind. En ik denk dat veel mensen het daarin wel met me eens zijn. Je kunt alle tijd in de wereld nemen voor een patiënt en de organisatie van de zorg kan prima geregeld zijn, maar als je vervolgens niets te bieden hebt, lijkt het geheel toch op een mooie roze glitterende ballon vol lucht. Ik zou willen constateren, dat de complementair werkende artsen nog wel het een en ander kunnen leren van de regulier werkende artsen. Ik heb zo wel een aantal suggesties?

Terug naar het verslag van de bijeenkomst. Er volgen een aantal regels waarin de complementair werkende artsen braaf beloven meer aan evidence-based medicine te gaan doen: “Ook de niet-regulier werkende artsen staken de eigen hand in eigen boezem. Zij constateerden dat er binnen hun beroepsgroep soms te weinig aandacht is geweest voor wetenschappelijk onderzoek. [?] Tegenwoordig is iedereen ervan overtuigd dat ook niet-reguliere behandelwijzen evidence-based moeten zijn.” Mooi eufemistisch weergegeven! Let ook op het gebruik van de woordjes “soms” en “te weinig” en vergelijk dat met de veel stelligere zegswijze wanneer het om de “belangrijke constatering” gaat dat regulier werkende artsen nog wel het een en ander leren kunnen van complementair werkende collega’s. De stelling dat “iedereen” tegenwoordig “ervan overtuigd is dat ook niet-reguliere behandelwijzen evidence-based moeten zijn” klopt helaas niet. Er zijn nog genoeg “alternatief gelovigen”, die een andere mening toegedaan blijven. Tenslotte een paar van de laatste zinnen van het verslag:

“Vanuit de aanwezigen – vooral complementair en alternatief werkende artsen – kwam de oproep aan de reguliere artsen meer met hen te gaan samenwerken. Waar reguliere artsen soms met lege handen staan (de beruchte ‘onbegrepen klachten’), daar kunnen niet-regulier werkende artsen deze patiënten vaak nog wel helpen.) [?] Of de regulier werkende artsen de uitgestoken hand zullen accepteren of dat zij deze zullen opvatten als de ‘astrologen die willen samenwerken met de astronomen’ moet nog blijken: zij waren immers op de bijeenkomst grotendeels afwezig. “

Er wordt hier dus, in een verslag van de KNMG, het volgende vastgelegd: “niet-regulier werkende artsen kunnen deze patiënten (met ‘onbegrepen klachten’) vaak nog wel helpen”. Ik hoop maar dat deze stelling tijdens de bijeenkomst zelf voldoende wetenschappelijk onderbouwd is. Veelzeggend is ook, dat op deze KNMG-discussiebijeenkomst de opkomst van reguliere artsen blijkbaar erg laag was, terwijl deze toch ruim vertegenwoordigd zijn onder de KNMG-leden. Ik hoop dan ook dat de KNMG haar eindoordeel niet teveel gaat baseren op de uitkomst van deze bijeenkomst. Een eerder door de KNMG rondgestuurde enquête werd door 40% van de aangeschreven leden beantwoord, en laat al een iets genuanceerder beeld zien . Maar ook hier zijn nog verschillende interpretaties mogelijk van de antwoorden op de gestelde vragen, en is er mogelijk een overwicht van alternatief geneigde artsen.

Petra Huijts

Arts in het Leids Universitair Medisch Centrum

Gerelateerde artikelen

artikelen - 16 juli 2024

De Vereniging tegen de Kwakzalverij heeft vijf organisaties genomineerd voor de Meester Kackadorisprijs 2024: tv-organisatie RTL, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), het district Limburg XI van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), het Ministerie voor Defensie en het opleidingsbedrijf RINO-Amsterdam.

artikelen - 24 april 2023

Het KNMG-accreditatiebureau geeft vele nascholingspunten voor een vage leefstijl-cursus hoog in de Italiaanse Alpen met ‘integratief’ psychiater Rogier Hoenders als docent.

artikelen - 23 februari 2023

Het is uitermate pijnlijk vast te moeten stellen dat de KNMG anno 2023 weigert een beroepsverbod voor alternatieve artsen te formuleren, vindt Cees Renckens.