Ik noem psychologen geen kwakzalvers
Prof. Dr. P.J. van Koppen, gerenommeerd rechtspsycholoog, schreef onderstaande column in het tijdschrift De Psycholoog. Dit is het vaktijdschrift van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Hij gaf ons toestemming om zijn analyse van het proces-Sickesz over te nemen.
Waarde Nippers en Nipperinnen,
Ik ben uw nieuwe columnist en zal mij keurig gedragen, want ik woon in het Ressort Amsterdam. Dat vergt enige uitleg en die ga ik nu geven. Een ressort is een gebied dat valt onder een bepaald gerechtshof, in dit geval dus het Hof Amsterdam aan de Prinsengracht. En onlangs heeft dit Hof een nogal bizar arrest gewezen dat ons allen kan raken. Nu kun je daarvan niet het gehele Amsterdamse Hof de schuld geven. Sterker: de man die tot 1 januari 2008 President van dit Hof was, Nico Schipper, is een bijzonder aimabele man en met veel raadsheren in het Hof is het na 17.00 uur prima toeven. De boosdoeners van dit arrest – zo heet een vonnis van een Hof – zijn drie raadsheren – zo heten rechters in een Hof, ook de vrouwelijke – in de eerste meervoudige burgerlijke kamer.
Het arrest gaat over een civielrechtelijk geschil tussen de Haagse arts Maria Sickesz en de Vereniging tegen de Kwakzalverij en haar voorzitter Cees Renckens. Renckens had mevrouw Sickesz hoog op de lijst van kwakzalvers gezet en dat pikte zij niet. Renckens had dat gedaan omdat mevrouw Sickesz de door haar uitgevonden orthomanuele geneeskunde bedrijft. Deze geneeskunde zou tegen zoveel kwalen en kwaaltjes helpen, dat ik ze hier niet ga opnoemen. Volgens Renckens helpt het tegen niks.
Het Hof Amsterdam geeft mevrouw Sickesz gelijk: zij is geen kwakzalver. Het arrest is gebouwd op twee pijlers: Van Dale en een proefschrift uit 1990.
Nu krijg ik de kouwe rillingen als een student van mij Van Dale citeert in een scriptie. Dat doet zo’n student meestal omdat hij ook niet weet hoe hij zijn verhaal anders zou moeten beginnen. Maar hij vergeet iets belangrijks: het woordenboek is geschreven door neerlandici. Zijn zij gezaghebbend over de juridische en psychologische onderwerpen waarover mijn studenten plegen te schrijven? Natuurlijk niet.
Voor het Hof Amsterdam ligt dat anders. Het schuift de goed doordachte definitie van kwakzalverij van de Vereniging daartegen pardoes opzij en stelt daarvoor in de plaats Van Dales definitie. Want, zegt het Hof, over de lijst van kwakzalvers is geschreven in de Volkskrant en de Panorama. Daarin is niet de nette definitie van de Vereniging overgenomen en dus is die niet relevant. Voor het begrip van de ‘gemiddelde lezer’ is Van Dale maatgevend, meent het Hof, en daarin staan als synoniemen ‘boerenbedrieger, oplichter, knoeier’. Neerlandici zijn zo gepromoveerd tot feilloze meters van het gevoelen van de krantenlezer. De consequentie van dit rare oordeel is het Hof, vrees ik, ontgaan. Je kunt als wetenschapper een doorwrocht en afgewogen verhaal schrijven in een keurig wetenschappelijk tijdschrift; als een journalist over je onderzoek bericht, word je te Amsterdam afgemeten aan de criteria van neerlandici. Dus hier tip 1: publiceer niet in wetenschappelijke tijdschriften die in Amsterdam verschijnen.
Het wordt nog erger. Als het Hof Amsterdam vervolgens gaat onderzoeken of de orthomanuele geneeskunde ook werkt, neemt het het enige onderzoek ter hand dat over deze methode is geschreven. Dat is een proefschrift uit 1990 aan de economische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Over dat proefschrift is in de Rotterdamse medische academie toentertijd nogal wat gedoe geweest, maar dat laat ik even rusten.
Het proefschrift van Albers en Keizer is een enquête onder patiënten van mevrouw Sickesz en haar volgelingen. U kent dat wel: de brieven van enthousiaste patiënten die op wonderbaarlijke wijze zijn genezen en nog wel tegen ieders verwachting in. Zoiets, maar dan iets systematischer. Aan een controlegroep hebben de heren Albers en Keizer nooit gedacht. Een controlegroep? Ja, gebruik van een controlegroep is de enige serieuze manier om effecten van behandelingen te onderzoeken, of het nu om de psychologie of om de geneeskunde gaat. Maar daarvan heeft men aan de Rotterdamse Economische Faculteit nog nooit gehoord. En dus onderzochten de heren welke kwalen en kwaaltjes bij velerlei patiënten verdwenen zonder zich af te vragen of dit geweten kon worden aan de orthomanuele geneeskunde of aan iets anders. Dat heet onderzoeken waarvoor iets helpt, niet of iets helpt.
Nu had de lezer van het proefschrift gewaarschuwd kunnen zijn. In het voorwoord schreven de promovendi al, voorafgaand aan hun onderzoek, ronkend: ‘[Mevrouw Sickesz heeft] een behandelingsmethode van het bewegingsapparaat ontwikkeld die uniek is [?]. De methode bleek in de praktijk niet alleen uiterst effectief voor de behandeling van het bewegingsapparaat, maar bleek ook grote invloed uit te oefenen op de orgaansystemen. Beide onderzoekers zijn enthousiaste leerlingen van haar en zij ervaren dagelijks de grote waarde van deze geneeskunde.’ Ik geef toe: dan is de effectiviteit van zo’n methode toch helemaal niet meer van belang.
En dat vond het Amsterdam Hof ook. Het constateert slechts met de promovendi dat twee van de drie patiënten een gunstig effect op de klachten ervaren en, voilá, dus is de methode effectief. En zo hebben de juristen van het Hof Amsterdam, steunend op neerlandici en economen en zonder enig benul van deugdelijk empirisch of medisch onderzoek, een bizar arrest gewezen. Dat arrest heeft vérstrekkende consequenties. Eén daarvan is dat als u, beste nippers en nipperinnen, een ondeugdelijke behandelmethode hanteert, ik u geen kwakzalver meer mag noemen. Maar als ik schrijf dat er geen validatieonderzoek is met controlegroepen, dan weet u wel wat ik bedoel. En dat is tip 2.
Noot
Het genoemde proefschrift is: Johan Albers en Eppe Keizer (1990) Een onderzoek naar de waarde van orthomanuele geneeskunde. Ongepubliceerde diss. Rotterdam.
Het genoemde arrest van het Hof Amsterdam is te vinden op www.rechtspraak.nl (zie link rechtsboven) onder nummer: LJN BA6412.
Eerder schreef over dit arrest Hans van Maanen in de het Kenniskatern van de Volkskrant op 9 juni 2007 onder de titel: ‘Wie zalft er dan wél kwak?’
Dit artikel verscheen eerder in De Psycholoog 2008;43:34.
Nieuwsbrief
De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.
Gerelateerde artikelen
Wat is kwakzalverij?
page - 17 november 2021De VtdK hanteert de volgende definitie van kwakzalverij:
Lees meerDrie chefsachen
tijdschrift - 15 juli 2019Cees Renckens blikt terug op drie ‘chefsachen’ uit de recente kwakzalverij.
Lees meerNederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij – 2017, 1
tijdschrift - 29 maart 2017Inhoud Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij – Jaargang 128, 2017, 1 * Over het komen en gaan van modeziekten (pag. 1)* Sickesz als verdedigster van de oorlogsmisdadiger en antisemiet Menten (pag. 9)* Systeembiologie, een door de kruidenkwakzalvers gekaapte term (pag. 11)* Correctie (pag. 14)* Ad hominem (pag. 15)* Floww en een geval van negatieve transsubstantiatie […]
Lees meer