De geschiedenis van de Vereniging tegen de Kwakzalverij

De geschiedenis van de Vereniging tegen de Kwakzalverij

Foto: Het Leven, Spaarnestad Photo

In de eerste helft van de negentiende eeuw verdween de klassieke kwakzalver-marktschreeuwer geleidelijk van het toneel. In 1865 werd de Wet op de Uitoefening van de Geneeskunst ingevoerd, sinds welke deze uitoefening ‘alleen nog was geoorloofd aan diegenen, aan wie de bevoegdheid daartoe volgens de wet was toegekend’. Deze bevoegdheid kwam te berusten bij artsen, die een universitaire opleiding in de geneeskunde hadden gevolgd.

Het tot-stand-komen van die erkenningseis was één van de belangrijkste doelstellingen van de in 1849 opgerichte Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (thans KNMG). De Wet werd echter veelvuldig overtreden en justitie was niet bij machte of onvoldoende gemotiveerd om tegen de ‘onbevoegden’ op te treden. Uit verontrusting daarover schreven de gebr. Bruinsma, resp. praktiserend geneesheer en leraar scheikunde, in 1878 een brochure getiteld ‘De kwakzalverij met geneesmiddelen en de middelen om haar te bestrijden. Een boek voor allen, die hun gezondheid en hun beurs liefhebben’ . Zij waren op 1 januari 1881 oprichters van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

eerste vergadering vtdk

De eerste vergadering van het algemeen bestuur van de vereniging tegen kwakzalverij. Vlnr : Dr. G. Romijn; Mr. A. Cnopius; J. van Riel; J.M. van Elk; Dr. van Gelder; Dr. E.J. Abrahams; Mr. P.W. de Koning, de nieuwe voorzitter; Mr. A. Lind; Dr. F.C. Fleischer; en C.N. Nannen Gorter. Nederland, 1909. Bron: Het Leven, Spaarnestad Photo

Het eerste Maandblad tegen de Kwakzalverij verscheen op 15 januari 1881. Het eerste hoofdartikel van dr. G.W. Bruinsma, de eerste voorzitter van de VtdK, bevatte een oproep aan het weldenkende deel der natie om deel te nemen aan de strijd tegen het grote kwaad van de kwakzalverij en eindigde met de befaamd geworden woorden: ‘Wie lust heeft, helpe een handje’. Zijn oproep bleef niet zonder weerklank, want binnen vijf jaar telde de Vereniging meer dan duizend leden.

De eerste periode

De belangrijkste activiteit van de Vereniging bestond uit het onderscheppen en vervolgens chemisch analyseren van kwakzalversmiddelen (de zgn. ‘geheimmiddelen’) en het publiceren van de resultaten. Het Maandblad tegen de Kwakzalverij werd niet alleen verspreid onder de leden, maar werd tevens gratis ter beschikking gesteld aan openbare bibliotheken, wachtkamers, politiebeambten enzovoorts.

Regelmatig werden kwakzalvers, zoals Theodorus Stegeman alias het ‘Staphorster Boertje’, opgespoord en voor de rechter gebracht, vaak met succes. Tevens nam de Vereniging prominent deel aan de maatschappelijke discussie over de onbevoegde uitoefening der geneeskunde, waarbij zij niet zelden parlementariërs, journalisten en juristen tegenover zich vond. Vooraanstaande politici uit die periode als Kuyper en De Savornin Lohman sympathiseerden openlijk met homeopathie en natuurgeneeswijzen en wensten niet te delen in ‘die kwakzalvershaat’ van veel medici en apothekers. Leden van de Vereniging waren overigens (en zijn dat nog altijd), behalve uit de kring van artsen en apothekers, afkomstig uit alle sectoren van de samenleving (een enquête uit 1884 vermeldt oud-ministers, kamerleden, politiebeambten, juristen, leraren, etc.).

Recente geschiedenis

In de jaren vijftig en zestig bestrijdt de Vereniging op krachtige wijze het toenemend geloof in paranormale krachten. De parapsychologie, magnetiseurs, verkopers van aardstralenkastjes, gebedsgenezers, maar ook kwakzalvende artsen als Samuels en Moerman vormden in die periode het doelwit.

In de jaren zeventig braken er voor de kwakzalvers gouden tijden aan, omdat de Wet op de uitoefening der geneeskunst steeds meer een dode letter werd. Het werd steeds moeilijker genezers door de rechter veroordeeld te krijgen, vooral ook omdat zij zich steeds nadrukkelijker gingen presenteren als bonafide weldoeners, die werkten op basis van alternatieve inzichten en opvattingen of beschikten over (boven-)natuurlijke gaven. De rechters konden er steeds vaker van overtuigd worden, dat toepassing van de Wet de bevolking zou beroven van waardevolle, additieve behandelmethoden. In 1993 werd de oude Wet vervangen door de Wet-BIG en daarmee heeft de boven beschreven jurisprudentie zelfs een wettelijke basis gekregen. Organisaties van alternatieve genezers zijn sindsdien krachtig bezig via ‘kwaliteitsbeleid’, tuchtrecht en registratie salonfähig te worden bij overheid en verzekeraars: een zeer gevaarlijke ontwikkeling.

De vereniging nu

Na een periode van heroriëntatie en een statutenwijziging (1979) besloot de Vereniging zich vooral te gaan richten op evaluatie van de zgn. ‘alternatieve geneeskunde’, die een aanzienlijke bloei begon te vertonen, zonder dat er overtuigende aanwijzingen waren voor de werkzaamheid van al die ‘geneeswijzen’. De Vereniging vertolkt een principieel en consequent standpunt m.b.t. die hedendaagse kwakzalverij en doet dat o.m. door het geven van commentaar op radio en tv, alsmede door het publiceren van artikelen in dagbladen en in vaktijdschriften. Het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (voorheen: Actieblad tegen de Kwakzalverij) verschijnt vier maal per jaar.

Een klacht, ingediend bij het Commissariaat voor de Media tegen AVRO en NCRV i.v.m. het ongeoorloofd reclame maken voor homeopathische firma’s (1991), leidde tot forse boetes voor deze omroeporganisaties. In 1992 werd de Vereniging gehoord door de Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid ter zake van alternatieve geneesmiddelen en in datzelfde jaar organiseerde zij een goedbezocht congres ‘Alternatieve behandelmethoden bij kanker’ in de RAI te Amsterdam. In 1992 en 1993 werd (tevergeefs) actie gevoerd tegen voortzetting van het privaatdocentschap homeopathie (een verlate erfenis van VU-oprichter Abraham Kuyper) aan de Vrije Universiteit.

De opvattingen van de Vereniging worden door haar tegenstanders serieus genomen: De pro-alternatieve huisarts Paul van Dijk noemde de leden van de Vereniging eens ‘fossielen’ en een bekende gebedsgenezeres uit Tiel vergeleek de Vereniging met de NSB. In maart 1995 spande VSM, een grote fabrikant van homeopathica, zelfs een kort geding aan tegen de Vereniging en eiste, dat ze zich nooit meer in ongunstige zin zou uitlaten over de homeopathie in het algemeen en over dubieuze VSM-produkten in het bijzonder. Vrijwel alle eisen werden door de rechter afgewezen en de VtdK hoefde niets te rectificeren of te betalen.

Na 1996 werd de homeopathie geleidelijk door de orthomoleculaire kwakzalverij van de troon gestoten als belangrijkste in kwantitatieve zin. De omzet van voedingssupplementen, multivitamines, mineralen en aminozuren steeg in Nederland sterk. Deze sector verzorgt zijn eigen opleidingen en vindt veel steun vanuit de orthomoleculaire kankerbehandelaars, in welke kring Houtsmuller met zijn eigen therapie de Moermantherapie steeds meer ging vervangen.

Toen het KWF zijn 50-jarig jubileumcongres mede liet opluisteren door de voorzitter van de Moermanvereniging, maar zelfs door dr. A.J. Houtsmuller, die zich steeds overmoediger aan de media presenteerde, kwam de Vereniging tot een krachtig protest. Het KWF negeerde onze bezwaren tegen Houtsmuller, zelfs toen wij aan het licht brachten dat hij zich jarenlang geheel ten onrechte als genezen van ongeneselijke kanker had gepresenteerd.

In het publiek debat vielen krachttermen en Houtsmuller spande een kort geding aan tegen de VtdK om zich te ontdoen van de beschuldigingen ‘leugenaar’ en ‘kwakzalver’. In eerste aanleg kreeg de VtdK gelijk (mei 1999), maar in hoger beroep (okt. 2000) besliste het hof – weliswaar na grote aarzeling – dat de beschuldigingen onrechtmatig waren. Na ampel beraad heeft de VtdK besloten af te zien van een kostbare en tijdrovende bodemprocerdure tegen dit zeer aanvechtbare vonnis.

In het voorjaar van 2000 ontdekte de Vereniging dat drie eerbiedwaardige en bona fide charitatieve gezondheidsfondsen, die plotseling concurrentie kregen van nieuw opgerichte ‘kwakfondsen’ tegen reuma, hartziekte en kanker opgezet waren door stromannen, afkomstig uit de orthomoleculaire hoek en één gemeenschappelijke kennelijk mala fide oprichter hadden. Ondanks veel negatieve publiciteit en interne strubbelingen, personeelswisselingen e.d. blijven de bedrieglijke kwakfondsen veel geld binnenhalen.

In een publicatie in het NTvG drong VtdK-voorzitter aan op strengere regelgeving terzake. Sinds Numico zich eind 2000 ook aansloot bij de orthomoleculaire zakenwereld vormt ook dit bedrijf doelwit van forse kritiek. De bekendmaking van de Toptwintig der Grootste Kwakzalvers van de Twintigste Eeuw tijdens de jaarvergadering van 14 oktober 2000 trok zeer veel media-aandacht. Een publicatie ervan is inmiddels verschenen en is een overzicht van de twintig is ook te vinden op deze website.

Naschrift augustus 2010

De Top Twintig zijn in boekvorm verschenen; dit boekje is nog steeds verkrijgbaar, maar men kan de tekst ook van de site van Skepis downloaden.

Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij

Schrijf je in en ontvang het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK).

Word lid east
Kwakzalverij