Op weg naar het einde?
Symposium
Op weg naar het einde?
Niet-reguliere geneeswijzen in de 21ste eeuw in internationaal perspectief
Zaterdag 25 oktober 2008
Bethaniënklooster, Barndesteeg 6B, Amsterdam
Deze locatie bereikt men als volgt met
openbaar vervoer: Alle metrolijnen van en naar het Centraal Station
stoppen op de Nieuwmarkt. Steek deze over, houd de Waag aan uw
rechterzijde, dan loopt u zo de Barndesteeg in. Zie verder de
website.
Programma
(NB: wij raden u aan zich van tevoren per e-mail aan te melden:
dit is ook mogelijk via de ledenservice op de homepagina )
13.30-13.45: Hors d’ oeuvre:
Uitreiking Meester Kackadorisprijs 2008
13.50-14.00: Dr. C.N.M. Renckens, voorzitter Vereniging tegen de Kwakzalverij
Inleiding.
14.00-14.30: Prof. Dr. E. Vermeersch, filosoof
Wetenschapsfilosofische en ethische aspecten van de alternatieve geneeskunde.
14.30-14.45: Discussie
14.45-15.15: Pauze
15.15-15.45: Prof. Dr. D. Colquhoun, farmacologist
Support for alternative medicine in government and universities in the U.K.
15.45-16.00: Discussie
16.00-16.30: Prof. Mr. B. Sluijters, emeritus gezondheidsrecht
Alternatieve geneeskunde, juridische positie, nu en in de toekomst.
16.30-16.45: Discussie en afsluiting
Sprekers
Etienne Vermeersch (1934) studeerde klassieke filologie en wijsbegeerte en promoveerde in 1965 aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1967 werd hij er benoemd tot hoogleraar. Zijn leeropdracht omvatte o.m. algemene inleidingen tot de wijsbegeerte en de wetenschapsfilosofie, alsmede de geschiedenis van het christendom.
Vanaf de jaren ’80 werd hij een belangrijke opinieleider. Hij trad vaak op als woordvoerder van maatschappelijke bewegingen die ijveren voor ethische hervormingen. Zo is hij een van de belangrijkste grondleggers van de legalisering van abortus en euthanasie in België. Hij was vice-rector aan de Universiteit Gent van 1993 tot 1997. Hij was o.m. lid van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, van de Raad van Bestuur van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie, van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid was ook voorzitter van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Vermeersch is ook een van de meest vooraanstaande skeptici van België. Hij is stichtend lid van Skepp, de Belgische zustervereniging van Skepsis. Reeds meer dan veertig jaar actief blijft Vermeersch zich actief mengen in intellectuele, wetenschappelijke en politieke debatten, waarin hij bekendheid geniet als een gevreesd debater en vanwege zijn intellectuele rechtlijnigheid. In januari 2008 werd hij door een groep van honderd prominente Vlamingen uitgekozen tot ‘meest invloedrijke intellectueel van Vlaanderen’, een initiatief van Knack.
David Colquhoun (1936) is farmacoloog aan het University College London (UCL). Hij bekleedde er de A.J. Clark leerstoel farmacologie en was ere-directeur van het Wellcome Laboratorium voor Moleculaire Farmacologie.
Hij studeerde farmacologie te Leeds en promoveerde aan de universiteit van Edinburgh, waar hij de binding van immunoglobulines aan longweefsel onderzocht. Hierna deed Colquhoun van 1964 tot 1969 immunologisch onderzoek op het UCL. Gedurende deze tijd publiceerde hij ook een boek over statistiek. Hij werkte vervolgens aan de Yale University (USA) en in Southampton en keerde in 1979 terug naar het UCL. Moleculaire interacties en synapsen die leiden tot het openen en sluiten van interne ion-kanalen bleef zijn onderzoeksterrein, waarop hij grote faam verwierf.
Colquhoun ontwikkelde zich daarnaast tot een uitgesproken criticus van pseudowetenschap en wetenschappelijk bedrog. Hij publiceerde uitgebreid over het onderwerp o.a. in Nature en The Guardian. Hij is zeer kritisch over de alternatieve geneeskunde, en noemde het besluit van een aantal Britse universiteiten opleidingen te bieden in alternatieve geneeswijzen iets waarvoor zij zich diep zouden moeten schamen.
Colquhoun begon in 2001 zijn persoonlijke website, Improbable Science (www.dcscience.net), grotendeels gewijd aan de kwakzalverij. Hij bespreekt er o.a. homeopathie, Chinese geneeskunde, kruidengeneeskunde, en noemt dat allemaal zuivere ‘gobbledygook’. Behalve tegen de penetratie van CAM in de universiteiten keert Colquhoun zich ook tegen de onjuiste representatie in de media van CAM als wetenschap en tegen de overheidssteun aan CAM.
In mei 2007 eiste Grant, vice-rector van het UCL, dat Colquhouns blog van de UCL-site verwijderd werd na juridische dreigementen van homeopathische zijde. Deze schending van de academische vrijheid resulteerde in een rel en fel protest van de wetenschappelijke gemeenschap. Bijval kreeg Colquhoun ook van Guardian-columnist Ben Goldacre, die Colquhoun een van Engelands meest eminente wetenschappers noemde. Grant trok uiteindelijk zijn besluit in en op 13 juni 2007, na een geringe wijziging van Colquhouns tekst, kwam de weblog weer in de lucht.
Bernard Sluijters (1938) volgde het gymnasium in Utrecht. Vervolgens rechtenstudie te Utrecht, aan de Harvard Law School en Amsterdam (UvA). Was daarna werkzaam als advocaat in Den Haag en Amsterdam (Kantoor De Brauw Blackstone Westbroek), van 1964 tot 2005, welke positie werd onderbroken door 8 jaar rechterlijke macht (Rotterdam). Sluijters was bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht te Leiden van 1984 tot aan zijn emeritaat in 2003. Hij is thans nog actief als adviseur van zijn kantoor en publiceert nog regelmatig in de juridische vakpers.
Het blad Medisch Vandaag stelde in 2003 een Toptwintiglijst op van de beste advocaten gezondheidsrecht en Sluijters stond op deze door vakgenoten lijst opgestelde lijst op de eerste plaats. Hij liet daarbij o.a. Kastelein, Beer en Hubben achter zich. Sluijters staat bekend als iemand die de alternatieve geneeskunde niet wil verbieden, maar die wel van mening is dat excessen onder de huidige wet onvoldoende kunnen worden aangepakt door justitie en Inspectie. In 2006 citeerde hij in de Henk Leenenlezing voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht. Leenen, die eens zei ‘Een ander punt is de gelijke behandeling van reguliere en alternatieve behandelwijzen. Nu aan de reguliere geneeskunde in toenemende mate wetenschappelijke en kwaliteitseisen worden gesteld en controlemechanismen ter bewaking van de kwaliteit in het leven worden geroepen, moet datzelfde voor alternatieve behandelwijzen gelden.’
Ten Geleide
Tijdens de opkomst van de alternatieve geneeskunde in de jaren ’70 verdedigden de aanhangers ervan zich met talrijke argumenten tegen het ontbreken van een solide wetenschappelijke grondslag. Men stelde o.m. dat het westerse biomedische model maar een van de vele modellen was waarmee kennis kon worden vergaard en vastgelegd. Een ander argument dat veel werd gehoord was dat de westerse geneeskunde reductionistisch van aard is en de gehele mens onvoldoende recht doet. Ook argumenten van wetenschapsfilosofische aard werden in stelling gebracht, waarbij vooral de filosofie van Kuhn van pas kwam.
Deze beschreef zogenaamde wetenschappelijke paradigma’s, een begrip dat erop neer komt dat er binnen een wetenschappelijk programma een aantal onuitgesproken vooronderstellingen en axioma’s gelden, die geruime tijd bruikbaar zijn maar dan in een ‘revolutie’ worden omvergeworpen.
Filosofische status alternatieve geneeswijzen
In dit symposium willen wij nog eens nagaan wat er overeind is gebleven van die oude noties en zal het nut van wetenschappelijk onderzoek van alternatieve geneeswijzen nog eens worden besproken. Moeten allerlei geneeswijzen, meestal gebaseerd op inzichten die nauwelijks te rijmen zijn met geaccepteerde medische kennis, wel serieus onderzocht worden en wat als er onverhoeds een positief effect wordt gevonden? In ons land subsidieert ZonMW op bescheiden schaal dit type onderzoek, maar in de VS wordt per jaar door het NIH meer dan 305 miljoen dollar besteed aan gerenommeerde instituten, die research doen naar de effectiviteit van de zgn. ‘complementary and alternative medicine’. Is het dus wel geoorloofd dergelijke geneeswijzen op ‘face value’ als absurd terzijde te schuiven? En zo het antwoord bevestigend is, is daarvoor een medische opleiding noodzakelijk of is gezond verstand voldoende?
Ethische en juridische aspecten
Heeft onze overheid er wel verstandig aan gedaan de ‘keuzevrijheid’ van de burger te laten prevaleren boven diens bescherming? Zelfs het stellen of ontkennen van een medische diagnose wordt toevertrouwd aan niet-artsen. En als straks mocht blijken dat de drie hulpverleners van Millecam die nu vervolgd gaan worden, niet veroordeeld kunnen worden, moet dan de wet niet worden aangescherpt?
Het feit dat ruim duizend artsen in ons land een alternatieve geneeswijzen toepassen roept ook vragen op van ethische aard: mogen artsen zich wel zo loszingen van de overgrote meerderheid van hun vakgenoten en van hun opleiders? Zegt het gemak waarmee zoveel artsen de universitair verworven kennis terzijde schoven nog iets over het academisch karakter van de medische opleiding? Hoe kan bestrijding van het fenomeen samengaan met begrip voor de patiënten, die zich eraan onderwerpen? Is de compromisloze aanpak van de Vereniging tegen de Kwakzalverij contraproductief en hoe zou dat beter kunnen?
Symposium
Nu in ons land het tij lijkt te zijn gekeerd richt onze aandacht zich ook op het buitenland. Zo zal Vermeersch, filosoof en medeoprichter van Skepp, een schets geven van de situatie in België, terwijl hij ook zal ingaan op hierboven aangestipte wetenschapsfilosofische en ethische aspecten van alternatieve geneeswijzen en het wetenschappelijk onderzoek ervan.
Colquhoun, vooraanstaand Brits kwakzalverijbestrijder, zal spreken over de tolerantie voor en penetratie van alternatieve geneeswijzen binnen de Britse medische faculteiten en binnen de regering. Ook zal hij ingaan op de vraag waarom serieuze Britse medische tijdschriften als het BMJ en The Lancet en ook de Cochrane Collaboration met enige regelmaat publiceren over resultaten van wetenschappelijk onderzoek van absurde claims uit de alternatieve geneeskunde. Is het publicitair effectbejag of vindt men echt dat homeopathie, iriscopie en acupunctuur op hun werkzaamheid onderzocht moeten worden?
In ons land vigeert de wet BIG, die de vrijheid van handelen van de niet-artsen/alternatieve genezers garandeert en hun zelfvertrouwen krachtig heeft bevorderd. De wettelijke mogelijkheden om juist tegen hen op te treden zijn beperkt. De WGBO stelt wel enige eisen aan hun praktijkvoering, maar die wet wordt nauwelijks toegepast. Sluijters, emeritus hoogleraar gezondheidsrecht, pleitte enkele jaren geleden voor meer mogelijkheden tot optreden tegen niet-artsen/alternatieven en vindt de medische tuchtrechter jegens de alternatieve artsen te mild. Moet de KNMG niet streven naar herstel van het artsenmonopolie, want de wetenschappelijke bewijzen van werkzaamheid die aan de reguliere geneeskunde worden gesteld zouden toch ook moeten gelden voor de alternatieven? Waarom hebben parlementariërs, intellectuelen en juristen de reguliere beroepsbeoefenaren en de VtdK in de afgelopen decennia zo weinig gesteund in haar streven de geneeskunde exclusief te blijven baseren op wetenschap?
Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij
Schrijf je in en ontvang het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK).
Word lid