Kritiek op het beleid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij

Gelukkig zijn er complementaire artsen, die patiënten die regulier uitbehandeld zijn, nog wel kunnen helpen. Daar ben ik o.a. één van. Als astma patiënt ben ik vrij van medicijngebruik en is mijn kwaliteit van leven belangrijk verbeterd. Als dat volgens uw inzicht niet wetenschappelijk bewezen is, interesseert mij dat als patiënt niets. Voorwaarde is dat de behandeling veilig is, geen bijwerkingen heeft, geen symptoombestrijding is en de behandeling het zelfherstellend vermogen weer activeert.

U zult het met ons eens zijn dat de consumenten recht hebben op onafhankelijke informatie. Bovendien is dit geregeld in de wet W.G.B.O. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk het volgende op uw website te plaatsen:

1. NPCF persbericht d.d. 19 februari 2004. “De zorg kan beter en efficiënter”.

2. Meer dan de helft van de reguliere medicijnen werkt niet.

Wat wij verder bij u missen is het respect voor de patiënt die bij de hulpverlener centraal behoort te staan. De zorgverlener behoort de onafhankelijke positie in te nemen van informatieverschaffer en adviseur.

In Nederland bestaat geen onafhankelijke onderzoekscapaciteit. Alle deskundigen zijn gelieerd aan de farmaceutische industrie of de zorgaanbieders. De overheid moet budget beschikbaar stellen voor onafhankelijke onderzoeksexpertise vanuit gebruikersperspectief (bron NPCF “De meetlat voor een gezond stelsel” uitgave juni 2001).Naast evidence-based moet gezien worden naar de tevredenheid van de patiënt over de behandeling en behandelaar, kosten en effectiviteitonderzoek van uit patiëntenperspectief.

P.S.

 

Antwoord webredactie

U vindt onze informatie eenzijdig. “Alles wat niet regulier is, wordt afgekraakt”. In de geneeskunde moet de werkzaamheid van elke behandeling eerst met deugdelijk wetenschappelijk onderzoek zijn aangetoond, voordat deze in de praktijk mag worden toegepast. Dat is een redelijk uitgangspunt, omdat de meeste behandelingen en geneesmiddelen nu eenmaal ook bijwerkingen hebben. Je moet dus tevoren een goede afweging kunnen maken tussen het nut en de eventuele risico’s. Voor alternatieve behandelwijzen moet hetzelfde gelden. Als het ondanks herhaalde pogingen niet lukt om de werkzaamheid van een behandeling aan te tonen en deze behandeling wordt desondanks toegepast dan spreken we van kwakzalverij. Als de werkzaamheid wel wetenschappelijk is aangetoond dan is er geen sprake meer van alternatief en dan krijgt een dergelijke behandeling een plaats in de reguliere geneeskunde. Alternatieve behandelwijzen blijven dus alternatief, omdat ze onwerkzaam zijn.

Het feit dat u gelooft dat iemand door een alternatieve behandelaar genezen is van astma, vormt geen bewijs voor de werkzaamheid van de toegepaste behandelwijze. Wetenschappelijk gezien valt hierover alleen te zeggen dat iemand TIJDENS of NA behandeling genezen of is, maar niet DOOR de behandeling. Als u bedenkt dat ongeveer 90% van de ziekten spontaan geneest of verbetert (en dat geldt ook voor bepaalde vormen van astma) dan begrijpt u misschien beter dat echte werkzaamheid alleen vastgesteld kan worden in wetenschappelijk onderzoek, waarin grote aantallen patiënten onder standaardcondities worden behandeld en vergeleken met een onbehandelde controlegroep of placebogroep. Uit het deugdelijk gecontroleerde onderzoek dat over astma is gedaan, is niet gebleken dat alternatieve behandelingen effectiever zijn dan een placebo (fopmiddel).

U vraagt ons om een aantal gegevens over de onvolkomenheden van de reguliere zorg op onze website te plaatsen. Dat de zorg beter en efficiënter kan, zijn wij helemaal met u eens. Niemand beweert dat de reguliere geneeskunde volmaakt is. Maar het signaleren van onvolkomenheden en fouten in de reguliere zorg rekenen wij niet tot onze taak. Daarvoor bestaan andere instanties, zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het College ter Beoordeling van de Geneesmiddelen (CBG). Het doel van onze Vereniging is de bestrijding van de kwakzalverij.

U geeft een reeks citaten waaruit moet blijken dat de helft van alle medicijnen niet werkt en dat sommige alternatieve behandelingen wel werken. Uw keuze is nogal selectief en wordt sterk beïnvloed door uw wantrouwen in de reguliere geneeskunde en uw geloof in de werkzaamheid van alternatieve behandelwijzen. Wij geven twee voorbeelden.

1. Dat meer dan de helft van de reguliere medicijnen niet zou werken is een wat onzorgvuldige formulering van de door u geciteerde deskundigen. Een juistere formulering is dat reguliere geneesmiddelen niet in alle gevallen werkzaam zijn. Het percentage patiënten dat niet reageert op een middel kan sterk wisselen. Sommige medicijnen werken in bijna 100% van de gevallen en andere in lagere percentages. Sommige medicijnen geven volledige genezing, andere helpen alleen om klachten te verminderen of het leven van bijvoorbeeld een patiënt met kanker met een aantal jaren te verlengen. Bovendien hebben bijna alle medicijnen ongewenste bijwerkingen, die kunnen variëren van ernstig tot minimaal. Bij ernstige bijwerkingen zal de behandelende arts in overleg met de patiënt moeten afwegen of het voordeel opweegt tegen de risico’s. Zo zal bij een geneesmiddel dat levensreddend is voor de patiënt en waarvoor geen alternatief bestaat, meer risico genomen worden. Bij de introductie van een nieuw geneesmiddel worden al deze aspecten zorgvuldig gewogen. In Nederland gebeurt dit door het College ter Beoordeling van de Geneesmiddelen (een overheidsinstelling). De gegevens van elk middel met werkzaamheid, bijwerkingen en toepassingsgebied zijn vastgelegd in het Farmacotherapeutisch Kompas, een belangrijk naslagwerk dat elke praktiserende arts op zijn of haar bureau heeft liggen.

2. In uw lijst geeft u op twee plaatsen een citaat uit de Gezondheidsraadlezing van de bekende Leidse epidemioloog prof J. Vandenbroucke die gezegd zou hebben dat er bewijs is voor de werkzaamheid van homeopathie. Het tegendeel is waar. Hij heeft juist laten zien dat de gebruikte statistische methode van onderzoek naar de werkzaamheid van homeopathie met de zogenaamde meta-analyse onvoldoende betrouwbaar is en dat analyse met een betrouwbaardere methode (de z.g. metaregressie) helemaal geen effect laat zien. Prof. E. Ernst van de afdeling Complementaire Geneeskunde aan de Universiteit van Exeter in Engeland (voor u moet dat een onverdachte bron zijn!) komt in een later artikel tot dezelfde conclusie. Mensen die geloven in homeopathie hebben de neiging om deze gegevens te negeren en alleen die zaken te citeren die passen in hun geloofsovertuiging.
Het tweede citaat van prof Vandenbroucke is correct weergegeven. Hij zegt: “Aanvaarden dat een oneindige verdunning werkzaam is leidt tot het verwerpen van een heel bouwwerk van chemisch en fysisch inzicht waarop meer berust dan alleen geneeskunde. Die prijs is te hoog. Aan dat dogma blijven we dus vasthouden, en we stellen ons dan liever kritisch op tegenover de zogenaamde feiten”. Waarom u dit citaat gebruikt is ons niet duidelijk. Er staat dat homeopathie berust op een absurde (ongerijmde) hypothese en in strijd is met de wetten uit de natuurkunde en scheikunde. Homeopaten die beweren dat dit best kan, zullen dan toch ook liefst even een nieuwe atoomtheorie moeten ontwerpen, want anders klopt er niets meer van de verschijnselen die wij dagelijks zien en waarop alle ontwikkelingen in wetenschap en techniek gebaseerd zijn. Het is het bekende probleem: iemand verzint iets en zegt dan tegen de ander: “bewijs maar eens dat het niet waar is”. Zo werkt de wetenschap niet. De bewijslast ligt primair bij degene die een theorie naar voren brengt. Het eenvoudigste voorbeeld is dat van de kabouters. Uw buurman vertelt u dat kabouters echt bestaan. U zegt: “Maar man hoe kom je daarbij, daar is toch geen enkele aanwijzing voor, of heb jij die soms?”. Uw buurman antwoordt: “Nee, maar kun jij bewijzen dat ze niet bestaan?”. Ik mag toch hopen dat u dan denkt: “Mijn buurman is niet goed bij zijn hoofd”.

Ten slotte komt u nog met een aantal verwijten waarop wij graag willen reageren.

1. U denkt dat in Nederland alle deskundigen gelieerd zijn aan de farmaceutische industrie of de zorgaanbieders. Dat klinkt ons nogal ongenuanceerd in de oren. Rekent u de overheid die veel onderzoek subsidieert ook onder de zorgaanbieders? Wie moet dan het onderzoek doen volgens u? Wetenschappers zijn toch de vaklui die daarvoor jarenlang gestudeerd hebben? Wij beweren helemaal niet dat er in het wetenschappelijk onderzoek geen misstanden zijn, dat er geen fouten worden gemaakt en soms zelfs gefraudeerd wordt. Maar het blijven uitzonderingen. Bovendien komen deze zaken uiteindelijk aan het licht juist doordat een van de beginselen van wetenschap is dat ze kritisch is en er voortdurend naar streeft alles te controleren op juistheid en betrouwbaarheid.

2. Wij vinden net als u dat onafhankelijk onderzoek belangrijk is. Maar de tevredenheid van de patiënt over de behandeling en de behandelaar is een slecht criterium voor de kwaliteit van de geneeskunde. Patiënten hebben immers te weinig inzicht in het vak om te kunnen bepalen welk onderzoek er moet gebeuren. Er zijn voorbeelden te over van tevreden patiënten die niet goed behandeld zijn en ontevreden patiënten die juist een goede behandeling hebben gekregen.

3. U mist bij ons “respect voor de patiënt”. Waar u dat uit opmaakt is ons niet duidelijk. De Vereniging tegen de Kwakzalverij moet u juist zien als een consumentenorganisatie die patiënten probeert te behoeden voor bedrog en die geen werktuig is van de farmaceutische industrie of van het medisch establishment. Wij geven zoveel mogelijk objectieve voorlichting niet alleen aan patiënten maar ook aan zorgverleners. Onze strijd richt zich tegen de aanbieders van onwerkzame behandelmethoden. Daarbij heeft de kwakzalverij in de reguliere gezondheidszorg evenzeer onze aandacht.

 

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij

Schrijf je in en ontvang het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK).

Word lid east
Kwakzalverij