Marie Antoinette vond baat bij aderlatingen
Tenminste, dat vond zij zelf, zoals wij kunnen lezen in de brieven, die zij tussen 1770 en 1780 elke maand schreef aan haar moeder, keizerin Maria Theresia van Oostenrijk.
Marie Antoinette, op een na de jongste van de zestien kinderen van Maria Theresia, verliet in 1770 als meisje van nog geen vijftien jaar Wenen, om in Frankrijk de vrouw te worden van de vijftien jaar oude kroonprins; vier jaar later besteeg deze als Lodewijk XVI de troon. Haar moeder zag in dit huwelijk de bekroning van haar pogingen om een verbond tussen Frankrijk en Oostenrijk tot stand te brengen; zij was zich er echter ook van bewust, dat de opleiding van haar dochter tot echtgenote van de koning van Frankrijk nog verre van voltooid was toen zij uit Wenen vertrok. Daarom zond zij tot aan haar dood in 1780 elke maand een brief met advies, vermaningen en instructies aan Marie Antoinette, waarop deze heel plichtsgetrouw antwoordde. De correspondentie verliep via de Oostenrijkse gezant aan het Franse hof, graaf Florimond Mercy d’Argenteau, in de brieven aangeduid als ‘Mercy’.
Deze brieven geven een interessante visie op het leven aan het Franse hof tussen 1770 en 1780. Al in 1864 verscheen een uitgave van deze brieven, maar hieruit waren veel passages weggelaten, met name passages over de gezondheidstoestand van Marie Antoinette en van haar echtgenoot. In 1991 verzorgde Paul Christoph een volledige uitgave, waarin hij die passages opnam (noot 1). Zij geven een boeiend beeld van de medische verzorging van het koninklijk echtpaar.
Pas acht jaar na de sluiting van hun huwelijk had de eerste volledige geslachtsgemeenschap plaats. Op 5 mei 1778 schrijft Marie Antoinette aan haar moeder, dat haar gezondheid en haar verwachting nog steeds goed is, en dat haar omgeving er nu zo vast op rekent dat zij in blijde verwachting is, dat daarmee rekening wordt gehouden in de beslissingen. In haar brief van 7 juli 1778 – ze is dan ruim drie maanden zwanger – schrijft zij uitvoerig over alles wat met babies en opvoeding te maken heeft, en ze eindigt met de mededeling, dat zij twee weken eerder een aderlating heeft gehad, wat haar heel erg goed heeft gedaan.
Twee kleine napjes bloed afgetapt..
Op 17 september schrijft zij, dat zij acht dagen eerder opnieuw een aderlating had, maar daarbij konden slechts twee heel kleine napjes bloed worden afgetapt, omdat haar aderen zo klein waren, hetgeen misschien een volgende aderlating over een maand nodig maakt.
Op 20 december beviel Marie Antoinette van een dochter, en Mercy stuurde een uitvoerig verslag aan Maria Theresia: ‘Ingevolge een merkwaardig gebruik in dit land werd ik gewaarschuwd en werd ik verplicht om bij de bevalling aanwezig te zijn.’ Kort na de geboorte kreeg Marie Antoinette krampen. Volgens Mercy waren daarbij drie factoren in het spel: de onrust als gevolg van het grote aantal personen dat zich in het vertrek bevond, de inspanningen die Marie Antoinette zich getroostte om niet te klagen over de pijn die zij voelde, en de ontlading van de spanning waaronder zij stond toen haar dochter aanvankelijk geen geluid gaf, maar daarna toch begon te huilen. Met grote tegenwoordigheid van geest greep de verloskundige Vermond in: hij tapte vier napjes bloed af uit haar voeten, en binnen vier minuten waren de krampen voorbij! De gevoelens van Maria Theresia voor die verloskundige komen tot uiting in haar brief aan Mercy van 13 januari 1779: ‘Ik wil hier een geschenk bijdoen voor de verloskundige Vermond, die het leven van mijn dochter heeft gered.’
Enkele maanden later kreeg Marie Antoinette mazelen, en daarvan was ze flink ziek. In april kon ze echter schrijven dat ze weer beter was, en dat ze maar één keer was gepurgeerd. Medio mei had ze gehoopt te kunnen schrijven dat ze opnieuw in verwachting was, maar dat was niet zo; het herstel van de mazelen had lang geduurd, en haar menstruatie eind april was zo overvloedig geweest dat het wel een bloeding leek.
‘Heel Parijs en Versailles hoesten’
Half januari 1780 is het nevelig weer, ‘heel Parijs en Versailles hoesten’, schrijft Marie Antoinette. Zij neemt zelf ipecacuanha-pillen, maar dat verhindert haar niet om uit te gaan, ze hoest niet meer. Ze hoopt in de volgende maand weer ijzer te kunnen innemen, en misschien uit voorzorg een aderlating te laten doen; de verloskundige Vermond en haar hofarts Lassone menen, dat zij daardoor gemakkelijker weer zwanger zal worden. Haar bezorgde moeder reageert in haar brief van 1 februari met haar bezorgdheid, dat carnaval wel weer zou kunnen zorgen voor nieuwe verkoudheden. Met de opvatting van Lassone over ijzer is zij het helemaal eens: dat heeft wonderen verricht bij de koningin van Napels (een van haar andere dochters): ‘een kleine aderlating zal U geen kwaad doen. Als ik mij liet aderlaten kon ik hopen zwanger te worden. Ik ben daarom heel tevreden met al deze maatregelen, en ik verwacht daarvan in enige maanden de zo verlangde en voor U zo belangrijke gevolgen.’ Zij moet gesterkt zijn door de reactie van Marie Antoinette van 16 maart: ‘De aderlating, die ik mijn dierbare Mama aangekondigd heb, is met volledig succes uitgevoerd, en ik mag opnieuw hopen binnenkort zwanger te worden.’
Uit de daaropvolgende brieven blijkt echter niet dat haar hoop vervuld werd, voordat Maria Theresia op 29 november 1780 stierf, op de leeftijd van 63 jaar. Marie Antoinette was toen 25 jaar oud. Haar eerste zoon werd geboren in 1781, maar stierf op 4 juni 1789 (dus kort voor de bestorming van de Bastille). Haar tweede zoon, geboren in 1785, stierf in 1795 in de gevangenis, twee jaar na de onthoofding van zijn vader (op 21 januari) en van zijn moeder (op 16 oktober). Haar dochter, Maria Theresia Charlotte, zat eveneens gevangen, maar in 1795 werd zij uitgewisseld tegen een groep Fransen die zich in Engelse krijgsgevangenschap bevonden.
Wat voor conclusies kunnen wij uit deze briefwisseling tussen moeder en dochter trekken? Ten eerste, dat tevredenheid van de patiënt niets zegt over de objectief aantoonbare werkzaamheid van de toegepaste behandeling (ook al heeft Maria Theresia 16 kinderen gehad). In haar oratie heeft Prof. E. Borst-Eilers er reeds op gewezen, dat ook voor de ontwikkeling van ons huidig medisch arsenaal veel patiënten hun arts heel dankbaar waren vanwege zijn aandacht en zorg (noot 2).
Prospectief onderzoek met controlegroep
Ten tweede, dat behandelwijzen die uit een of andere theorie voortkomen maar niet worden getoetst in een prospectief onderzoek met een of meer adequate controlegroepen een veel te lang leven kunnen leiden. Pas in 1830 werd een onderzoek verricht, waaruit bleek dat patiënten met delirium tremens of tyfus, die behandeld werden in Londen, Edinburg of Boston volgens alle regelen der kunst met aderlatingen, blaartrekkingen, braak- en laxeermiddelen, er slechter aan toe waren dan de controlepatiënten met deze ziekten die alleen verpleegd werden. Heel snel daarna verdween de toepassing van behandelwijzen, waarover Marie Antoinette en haar moeder zo tevreden waren geweest. U kunt meer hierover vinden in de hierboven genoemde oratie.
De geneeskunde, die op Marie Antoinette en andere leden van koninklijke families werd toegepast door hun lijfartsen, heeft trekken gemeen met de behandelwijzen, die thans als alternatieve geneeskunde worden beschreven: behandelwijzen die berusten op een (soms ingenieuze) theorie, maar die niet getoetst zijn in een onderzoek dat zodanig is opgezet, dat als de theorie onjuist is, dit uit het onderzoek kan blijken.
Vermoedelijk zal nu niemand in onze samenleving menen dat toepassing van een aderlating nuttig is bij een bevalling, of de kans op zwangerschap verhoogt, hoe gunstig ook Marie Antoinette daarover dacht. Maar hechten we wel geloof aan een arts die beweert, dat hij een opkomende virale longontsteking bij een kleuter binnen drie uur bedwongen heeft met een homeopathisch korreltje?
Uit: Actieblad tegen de kwakzalverij, 105.1 (februari 1994), p. 6-7
Noten
1. Maria Theresia: Geheimer Briefwechsel mit Marie Antoinette. Nieuwe heruitgave in het Duits door Paul Christoph. FrankfurtIM: Uitgever Ullstein GmbH 1991. ISBN 3 548 22372 9.
2. E. Borst-Eilers. Geneeskunde op recept? Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in het evaluatie-ondezoek van het klinisch handelen aan de Universiteit van Amsterdam. 11 februari 1993.
Nieuwsbrief
De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.
Gerelateerde artikelen
Gebruiken ziekenhuizen bloedzuigers?
artikelen - 04 maart 2018Komt bloedzuigertherapie in Nederlandse ziekenhuizen voor? Welnee, die beestjes werken niet.
Lees meerEncyclopedie: Hahnemann, Christian Friedrich Samuel (1755-1843)
encyclopedie - 01 juni 2009Duits arts, grondlegger van de *homeopathie.
Lees meerEncyclopedie: Placebo
encyclopedie - 30 april 2009Niet-specifieke effecten van (medische) behandeling.
Lees meer