Door: C.N.M. Renckens | Geplaatst: 26 september 2018

Over het vetkwabje van Bichat en de WHO

De WHO maakt de International Classification of Diseases (ICD-11). Cees Renckens hoopt dat de vondsten van gerenommeerde artsen erin komen.

Over het vetkwabje van Bichat en de WHO

Een belangrijk onderdeel van de opleiding tot arts is het zich eigen maken van ± 40.000 nieuwe woorden, veelal in het Latijn, ook wel in het Engels en ook talrijke afkortingen omvattend. Zo heeft de afgestudeerde medicus een alleen al Latijnse woordenschat die aanzienlijk groter is dan de gemiddelde Nederlander in zijn eigen taal.

Met die woordenschat verschaft de medicus zich een voorsprong op de leek, die de gemiddelde conversatie van artsen onder elkaar dan ook niet kan volgen. Slechte artsen hanteren ook veel jargon in hun contact met patienten, zogenaamd per ongeluk, maar vaak om te imponeren. Veel medisch studenten ergeren zich vaak aan die naamgeving van ziektebeelden of behandelmethoden waaraan een eigennaam van de bedenker of ontdekker ervan is verbonden, ook wel eponiemen geheten.

Eponiemen

Het kan een staaltje misplaatste nostalgie zijn, maar zelf ben ik nog altijd gecharmeerd van anatomische structuren als het bloementuiltje van Bochdalek, de tabatière anatomique en het vetkwabje van Bichat. Bochdalek was een Boheems anatoom en patholoog (1801 – 1883), die beschreef dat soms gedeelten van de plexus choreoideus van de vierde hersenkamer uitpuilden naar opzij via de foramina van Luchka. Aan zijn naam zijn ook nog verbonden een cyste, een ganglion, een foramen, een hernia, een driehoek, een klep en een ductus.

De anatomische snuifdoos (Frans: tabatière anatomique) is een kuiltje dat zichtbaar is in de huid tussen twee gespannen duimstrekpezen. Het kuiltje is te vinden aan de laterale zijde van de pols en het ontstaat wanneer de duim maximaal gestrekt en iets dorsaalwaarts bewogen wordt. De naam is ontstaan omdat het kuiltje traditioneel werd gebruikt om wat tabak in te leggen bij het opsnuiven van snuiftabak.

Ontroerender dan de snuifdoos en het bloementuiltje van Bochdalek heb ik altijd het door de Franse anatoom Bichat (1771 – 1802) beschreven vetkwabje, dat zich aan weerszijden van mond en bovenkaak in de wang bevindt. Het maakt babywangetjes onweerstaanbaar en geeft ons gezicht een gezond uiterlijk.

Reeds tijdens zijn leven, dat niet lang zou duren, was Bichat beroemd wegens zijn wetenschappelijke prestaties. In 1857 werd er op initiatief van de Franse artsenvereniging een groot bronzen standbeeld voor hem opgericht, dat zich bevindt op het centrale plein van de René Descartes Université in Parijs.

Bichats naam staat ook gegraveerd als een van de 72 namen op de Eiffeltoren en hij komt voor in boeken van Eliot, Foucault en Flaubert. Ook is er een universitair ziekenhuis naar hem genoemd: het Claude Bernard Bichat ziekenhuis, eveneens in Parijs: ik bezocht het recent om hem ter plaatse een eerbetoon te kunnen brengen. In dat wijkje zijn overigens talrijke straatnamen naar beroemde artsen vernoemd, een fenomeen waarin ons land droevig achterligt.

Anatomie als voltooid wetenschapsgebied

Intussen kan zonder overdrijving gesteld worden dat de kennis van de menselijke anatomie, zowel op macro- als microniveau – dankzij mensen als Bochdalek, Bichat e tutti quanti – volledig bekend is en zijn eindstadium heeft bereikt. Wat valt er dan voor een hedendaagse anatoom nu nog te ontdekken c.q. te onderzoeken? Illustratief is dat de hoogleraar anatomie van de UvA thans zijn onderzoek heeft gericht op een beschrijving van de ontbinding van het menselijk lichaam na de dood: hij heeft daarvoor een eigen proefveld waar tegenwoordig af en toe een lichaam wordt begraven.

In de medische opleiding is er (te) weinig interesse voor de geschiedenis der geneeskunde en de namen van Grote Artsen zijn vaak bij de medische generatie van nu volledig onbekend. Professor vraagt op college: ‘Wie was Pasteur?’ Waarop aarzelend een antwoord komt: ‘Dat was toch de directeur van de eerste melkfabriek?’

Maar helemaal onbegrijpelijk is het niet dat studenten er een hekel aan hebben om naast een enigszins begrijpelijke naam ook nog te moeten leren van wat de handgreep van Van Deventer of de placentageboorte volgens Schultze ook weer was. Voor deze categorie studenten is er recent zeer slecht nieuws gekomen uit Geneve, vanuit het hoofdkwartier van de WHO. Deze organisatie geeft sinds jaar en dag een ziekteclassificatie uit, getiteld International Classification of Diseases (ICD).

Dit voorjaar kwam de elfde editie uit, met als vernieuwing o.a. game verslaving, een andere indeling van transgenderproblematiek e.d. alsmede een nog net niet verplichte classificatie volgens de Traditional Medicine (TM) uit China, Japan en Korea.

International Classification of Traditional Medicine (ICTM)

In deze ICTM zijn talrijke nieuwe ziektebeelden en etiologische termen opgenomen, die de toch al zo overbelaste medische student volkomen vreemd zullen voorkomen en waarvan het memoriseren buitengewoon lastig zal zijn. Ook benoemt men er anatomische structuren, die helemaal niet bestaan zoals veertien hoofdmeridianen en 361 acupunctuurpunten. Ook de fysiologie van deze TM is op geen enkele manier te rijmen met de kennis van onze levensverrichtingen, sinds Claude Bernard steeds beter in kaart gebracht.

Voor meridianen en chakra’s is in die fysiologie geen plaats: Grote Pioniers en Artsen als Vesalius, Bichat, Bochdalek en vele anderen worden hier postuum door de WHO beledigd. De ziektebeelden van de ICTM zijn gemakkelijk te vinden in de WHO-publicatie International Classification of Traditional Medicine (ICTM), die al sinds 2007 bestaat.

Vanuit die rijke Fundgrube heeft de WHO nu kunnen putten bij de opname van TM-codes in de ICD-11. Globaal ziet zo’n codering er dan bijvoorbeeld als volgt uit: De SG 29 Triple energizer stage patterns (TM1) omvat de volgende vier diagnose groepen: de Wenbing Sanjiao Patterns (TM), de Triple Energizer Patterns (TM), deTriple Burner Patterns (TM) en de three Region Patterns (TM). Deze termen verwijzen naar eeuwenoude mythologie en zijn niet in te passen in de normale medische taxonomie, die in de rest van de ICD aan de orde is. TM-ziektebeelden zien er dan bijvoorbeeld zo uit:

SG26. Blaasmeridiaanpatroon (TM). Een patroon dat wordt gekenmerkt door botsende hoofdpijn en het gevoel dat de ogen worden uitgerukt. De nek straat strak, er is pijn in de wervelkolom, de taille buigt naar achteren, de dij kan niet buigen, de achterkant van de knie heeft knobbels en het gevoel bestaat dat de kuit uit elkaar wordt gespleten. Symptomen en tekenen omvatten ook overmatige tranenvloed, verstopte neus, pijn in het hoofd, nek, rug, taille, heiligbeen, achterkant van de knie, kuit en voet en verminderd gebruik van de kleine teen. Dit kan worden verklaard door blaasmeridiaanstoornissen.’

David Gorski werd in zijn column op SBM tot wanhoop gedreven, want met de symptomen hoofdpijn en stijve nek kan hij nog wel uitkomen bij een hersentumor of een hersenvliesontsteking, maar al die andere rubbish als de dysfunctie van de kleine teen, de verstopte neus en die knobbels bij de knie zijn natuurlijk onder geen enkele gemeenschappelijke noemer te brengen.

ICD-11

De ICD is op zichzelf een nuttig instrument dat gebruikt kan worden bij declaraties, gezondheidsstatistieken, overlijdens registraties, vergelijking van ziektepatronen tussen regio’s en tussen verschillende landen en als basis voor evidence based besluiten en beleid.

De ICD-11 moet nog goedgekeurd worden door de Assemblee van mei 2019 en zal vervolgens op zijn vroegst in 2022 worden ingevoerd, maar of verzet ertegen in de steeds meer door China gedomineerde WHO enige kans van slagen heeft, dat lijkt mij hoogst twijfelachtig.

Ik ga er desondanks vanuit dat onze twee ministers van Volksgezondheid onze afgevaardigde in de Assemblee zullen instrueren om tegen deze waanzin in het geweer te komen en daarmee hopelijk kunnen voorkomen dat al die coryfeeën uit de geschiedenis der geneeskunde, waarvan wij er hierboven slechts enkelen noemden, niet door een meerderheid van Derde Wereldlanden onder aanvoering van China zullen worden gedesavoueerd als beperkte mensen, die maar een deel van de anatomie en fysiologie hebben gezien. Bah. Wat is het toch goed dat Bichat dit niet meer bij leven heeft hoeven meemaken. De geniale anatoom ligt ongetwijfeld gedurig te roteren in zijn graf.

C.N.M. Renckens

Gerelateerde artikelen

tijdschrift - 12 april 2020

De echtgenoot van de Curaçaose minister Camelia Römer is ayurvedaspecialist en heeft belang bij opname van ayurveda in het zorgpakket.

artikelen - 18 mei 2019

VtdK-opinie in NRC: China’s promotie van de eigen ‘traditionele’ geneeskunst dient vooral een commercieel doel.

tijdschrift - 09 april 2019

Inhoud Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij, jaargang 130, 2019, nr. 1: * Rembrandtjaar 2019, pag. 1 * Van non-diseases, pag. 2 * Ad hominem, pag. 8* Een kanttekening bij de apologie van Bridget Kievits, pag. 14 * Oproep, pag. 16 * Hoe China de WHO misbruikt voor zijn eigen agenda, pag. 17 * Chinese geneeskunde […]