Symposiumverslag: een kritisch oog op leefstijlgeneeskunde
Wat kwam er allemaal ter sprake tijdens het VtdK-Symposium ‘Een kritisch oog op leefstijlgeneeskunde’? Een verslag.
Leven is geen wetenschap, gezond leven dus wel? Leefstijlgeneeskunde wordt door velen gepropageerd als DE oplossing voor de vele welvaartskwalen van de moderne mens. Als wij allen nu eens stoppen met roken, drinken en drugsgebruiken, beginnen met afvallen, gaan sporten, en aan mindfulness gaan doen worden we dan allemaal gezond honderd jaar? Wat is er waar van de wervende praatjes van leefstijlgeneeskundigen en gezondheidscoaches? Leid het opvolgen van leefstijladviezen er inderdaad toe dat wij langer en gezonder leven? Of gaat het om een hype, een nieuwe vorm van kwakzalverij?
Betuttelend
De eerste spreker is Floor van Bakkum, Hoofd afdeling Preventie bij Verslavingsinstelling Jellinek. In deze functie is zij betrokken bij het landelijke ontmoedigingsbeleid van alcohol, tabak, drugs en gokken.
Uit een onderzoek van 2021 blijkt dat ruim 77% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder in dat jaar alcohol gebruikte. Daarvan voldoet 44% aan de richtlijn van de gezondheidsraad om niet meer dan 1 glas alcohol per dag te drinken; 7% drinkt overmatig of zwaar. Zwaar houdt in: 6 glazen per gelegenheid. Overmatig wil zeggen: mannen 21, en vrouwen 14 standaardglazen per week. Alcohol hoeft, vanwege de verschillende gevoeligheid, niet meteen zorgwekkend te zijn aldus Van Bakkum. ‘Maar ook overmatige drinkers hebben te maken met gezondheidsrisico’s en de kans op verslaving.’
Als Van Bakkum mensen wijst op het gevaar van alcohol, krijgt ze vaak het verwijt van betutteling. ‘Mensen zeggen dan: ‘Ik bepaal toch zelf wel wat ik drink?’ Dan zeg ik: ‘Ja, dat klopt, maar bepaalt u dat écht zélf? Of wordt u wellicht beïnvloed door factoren in de samenleving waardoor u meer drinkt dan gezond is, of dan wat u van plan was? Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of iedere borrel per se met het gebruik van alcohol gepaard moet gaan.’
Roken vormt zelfs nog een groter probleem. Ruim 20% van de Nederlanders is nog altijd rookverslaafd. Aan tabak overlijden voortijdig jaarlijks 20.000 mensen, aan alcohol 8.300. Wereldwijd is 4% van de voortijdige sterfgevallen toe te schrijven aan alcohol door ziekten als kanker, hart en vaatziekten, leverziekten, longinfecties en zelfdoding.
Sensatie
Andere drugs worden veel minder en ook minder frequent gebruikt legt de verslavingsdeskundige uit aan de hand van een grafiek: Slaapmiddelen: 9,3%, cannabis 7,8%, xtc 3,2%, lachgas 2.1%, cocaïne 1,6%, amfetamine 1,3%, GHB 0,5%. Het misbruik van opiaten is inmiddels verwaarloosbaar.
Hoewel alcohol en tabak dus de grootste boosdoeners zijn van alle middelen die in Nederland op de markt zijn, gaat veel media-aandacht naar sensationele drugs als ‘vleesetende drug Krokodil’ of ‘Flakka’. Van Bakkum: ‘Dat klink misschien heel interessant, maar in Nederland hebben we die middelen nog nooit gesignaleerd. Lachgas is ook veel in het nieuws geweest. Daarmee wordt weliswaar in Nederland door jongeren kortstondig geëxperimenteerd, maar we zien slechts een klein groepje problematische gebruikers.’
Voor verreweg de meeste schade – voor zowel de gebruiker als de samenleving – zorgen de legale middelen alcohol en tabak, en daarnaast de illegale middelen crack en cocaïne. De tripmiddelen, zoals lsd, paddo’s scoren heel laag qua gezondheidsrisico.
Voor alcohol en tabak is dat dus een ander verhaal. Volgens Van Bakkum zou het de samenleving 2,3 – 2,9 miljard euro in 10 jaar aan zorgkosten schelen als mensen niet meer zouden drinken. ‘Dat is zelfs het geval als je de factor fun meeneemt, iets waar de alcoholindustrie graag mee schermt. Een accijnsverhoging op alcohol van 50% zou 14 – 20 % minder zorgkosten betekenen in 50 jaar tijd, en bij een verhoging tot 200% zelfs 37 – 47%. Ook het uitbannen van tabak maakt Nederland gezonder en levert echt geld op.’
Ontmoediging
Ontmoedigen loont dus, maar hoe doe je dat? Voorlichtingscampagnes zijn nauwelijks effectief gebleken. Van Bakkum: ‘Als gezondheidspartij moeten we bovendien opboksen tegen het geweld van alcoholreclames. In feite is reclame ook een vorm van betutteling, maar dan de andere kant op. Mensen die op een feestje zeggen dat ze niet willen drinken, moeten zich bijna verontschuldigen. Ben je niet ziek of zwanger, dan ben je ‘ongezellig’.
Daar komt ook nog eens de zogenaamde blurring bij: het wijntje bij de kapper of een wijnproeverij bij de supermarkt. Vervolgens raakt 10-15% van de mensen verslaafd en belandt in de problemen. Een deel herstelt zelf en dat is natuurlijk prima, maar we zien ook dat mensen heel lang blijven rondlopen met ernstige problematiek met veel invloed op het gezin.’
Wat dan wel?
Als het om tabak gaat zegt de WHO al jaren: verhoog de prijs, zorg voor neutrale verpakkingen en regel rookvrije gebieden – met name op plekken waar kinderen komen.
Voor het terugdringen van alcohol adviseert de WHO: reguleer de reclame; beperk de beschikbaarheid; verhoog de prijzen door middel van accijnzen of een minimum unit-prijs; zet in op bewustwording van de risico’s van alcohol en zorg voor screening en korte interventies van mensen die nog niet verslaafd zijn maar wel te veel drinken.
Veel van deze maatregelen liggen politiek gevoelig, weet Van Bakkum. ‘De Nederlandse overheid zet momenteel vooral in op leeftijdscontrole, stuntbeperking waarbij supermarkten niet meer korting dan 25% mogen geven op drank en de mogelijke invoering van een minimumprijs. Gelukkig gaan sommige huisartsen wel eerder zien of er achter een probleem een verslaving schuilt gaat en kaarten dit vervolgens aan. Jellinek stuurt aan op signalering bij de spoedeisende hulp. Alleen al het vragen naar alcoholgebruik kan mensen aan het denken zetten of tijdelijk doen minderen.’
Veranderende aanpak
De grootste groep die een beroep doet op de verslavingszorg (45%) heeft een alcoholprobleem. Van Bakkum: ‘Helaas rust er nog steeds een stigma op alcoholverslaving. Mensen zeggen liever dat ze depressief zijn of slecht slapen, terwijl een verslaving toch echt iedereen kan overkomen.’ Bij de Jellinek komt een dwarsdoorsnee van de samenleving. Ook mensen zonder kwetsbare of genetische risicofactoren kunnen gevoelig zijn voor de verleidingen van alcohol. Een gewoonte kan heel dwingend zijn. En ook bij mensen die overmatig gebruiken zonder verslaafd te zijn, treden al gezondheidsrisico’s op.
Van Bakkum: ‘De behandeling van een verslaving is in de loop der jaren wel veranderd. Van ‘totale abstinentie en de maatschappij beschermen tegen de verslaafde die geen wilskracht heeft’ zetten we nu in – naast eventuele medicatie – op ‘gedragstherapie, gecombineerd met gedragsinterventie’. Daarbij leren we de verslaafde hoe om te gaan met riskante situaties. We onderzoeken per persoon wat zijn triggers om te gaan drinken, hoe verweer je je daartegen en hoe pas je zo nodig je strategie aan? Een analyse uit 2016 laat zien dat een verslaafde die een cognitieve gedragstherapie afrondt over een periode van 10 jaar 9.000 – 14.000 euro netto oplevert. De samenleving is er dus bij gebaat als zo veel mogelijk mensen met een verslaving de verslavingszorg weten te bereiken. Maar nog veel beter is het natuurlijk om het niet zo ver te laten komen.’
Sporten of niet, dat is de vraag
De tweede spreker, Brenda Berendsen, is universitair docent voeding en bewegingswetenschappen aan de universiteit Maastricht. Zij doet samen met haar collega’s onderzoek naar de relatie tussen beweegpatronen en gezondheid. Berendsen richt zich in haar inleiding vooral op bewegen. Maar wat is dat? Je kunt veel sporten en veel zitten, of weinig sporten en weinig zitten.
Berendsen noemt als voorbeeld vier mogelijke beweegstijlen: ‘Mensen met een actief beroep, zoals postbezorgers, zijn overdag heel actief maar hebben ’s avonds geen energie of zin om nog te gaan sporten. Dan heb je de Nederlandse-norm-gezond-beweger: die zit overdag op kantoor en verplaatst zich vooral per auto, maar gaat na zijn werk nog wel een half uur rennen. De opportunist gaat zoveel mogelijk met de fiets naar het werk, neemt de trap in plaats van de lift en wandelt regelmatig met de hond. Je hebt ook de weekend warrior die veel zit maar in het weekend intensief sport, tot wel 4 – 5 uur op een dag. Misschien zijn mensen met een actief beroep en de zogenoemde opportunisten wel even gezond, of zelfs gezonder, dan mensen die af en toe heel intensief bewegen. We weten het eigenlijk niet. Het zijn vooral voorbeelden om te illustreren wat een verscheidenheid aan patronen er bestaan. We willen juist af van het idee dat mensen in een bepaalde categorie vallen en wel/niet voldoen aan de beweegnorm of een bepaalde beweegstijl.
Use it or loose it
Overgewicht ontstaat als je meer eet dan je aan energie nodig hebt. Er is dan geen sprake van een ‘energiebalans’. ‘Een twintigjarige vrouw eet normaal ca 2200 kcal per dag’, licht Berendsen het begrip energiebalans toe. ‘Daarvan heeft zij 1.500 kcal nodig voor het basaal metabolisme en 220 kcal voor de vertering van voedsel. Er blijft dan 480 kcal over waarvan ze een uur normaal kan fietsen of twee tot drie uur door de stad kan slenteren. Door de duur en intensiteit bij elkaar op te tellen, zou je kunnen denken dat je alleen in het weekend intensief hoeft te sporten om op gewicht te blijven.’
Maar zo werkt het waarschijnlijk niet, aldus Berendsen: ‘Belangrijk is het principe: use it or loose it. Als je je spieren maar vaak genoeg gebruikt, dan blijft je lichaam in conditie en in vorm. Dagelijks bezig blijven dus, je moet het lichaam blijven stimuleren.’
Het effect van regelmatig bewegen werd in een van de eerste onderzoeken in 1953 aangestipt door mensen die in Londense dubbeldekkers werkten met elkaar te vergelijken, aldus Berendsen. ‘De buschauffeurs, die de hele dag achter het stuur zaten, kregen standaard een grotere maat kleding dan hun heen-en-weer lopende collega’s. Deze waren slanker en hadden 50% minder kans op een coronary heart disease.’
In een cohortstudie onder 17.000 Canadezen is aangetoond dat wie veel zit, een grotere kans heeft om binnen 14 jaar te overlijden, vertelt Berendsen. ‘In de studie werden mensen ingedeeld in groepen die 1/nauwelijks, 2/een kwart dag, 3/een halve dag of 4/driekwart dag tot bijna de hele dag zaten. Probleem bij een cohortstudie is echter dat je niet weet wat oorzaak en gevolg is. De mensen die ongezond zijn, zitten misschien vanzelf vaker en langer.
Nadat cohortstudies aantonen welke factoren onze aandacht verdienen, is het zaak om kleinere interventiestudies te doen om te zien welk effect optreedt. De ene groep zit een hele week zoveel mogelijk, de andere groep zit veel maar sport elke dag een half uur intensief; de derde groep zit minder en beweegt laagintensief door de dag heen. De laatste twee groepen verbruiken evenveel kcal. Maar de groep die vaker maar minder intensief beweegt, heeft een betere insulinehuishouding en gezondere vetwaarden in het bloed dan degenen die veel zitten en een half uur per dag intensief bewegen. Als je door de dag heen matig beweegt, ben je dus het beste af. Sporten is niet zaligmakend, onderbreken van het zitten wel!’
Uitdagende omgeving
Maar waarom zitten mensen dan zo graag en zo veel, zou je je kunnen afvragen. Om hier een mogelijke verklaring voor de vinden, kijkt Berendsen naar de vroegere mens: ‘Het zou te maken kunnen hebben met de evolutie en de ontwikkeling van ons genoom. Deze ontwikkeling heeft in een uitdagende omgeving plaatsgevonden. Het eten moest je zoeken of je moest ervoor op jacht gaan, waarbij je steeds alert moest zijn op allerlei gevaren. Je overlevingskans is daarom groter als je zuinig omgaat met je energie.
Inactief-zijn zit, wanneer het kan, als het ware bij ons ingebakken. Maar als je daarin doorschiet en het lichaam niet of nauwelijks gebruikt, dan heeft dat effect op je conditie, je spier- en botmassa en je insulinereceptoren. De voorprogrammering om zuinig om te gaan met onze energie, maakt het in ons huidige leefpatroon waarin we van alle gemakken zijn voorzien, nodig om bewust voldoende te bewegen; het gaat niet vanzelf. Het is hoe dan ook belangrijk om het zitten regelmatig te onderbreken voldoende energie te gebruiken om je lichaam scherp te houden.’
Een beweegvriendelijke werk- en leefomgeving kan daarbij helpen, aldus Berendsen. ‘Bijvoorbeeld door te staan in plaats van te zitten achter je bureau. Sta-bureaus zijn nog niet verplicht.’ Iemand uit het publiek merkt op dat het UWV al wel heeft bepaald dat mensen met rugklachten recht hebben op een bureau dat in hoogte verstelbaar is. Of dat klopt, weet Berendsen niet. ‘Wat waarschijnlijk goed werkt, is om het zitten na een half uur even te onderbreken. Koffie halen voor iedereen is wel aardig maar het is beter om dan even mee te lopen. En een stad kun je zo ontwerpen dat je makkelijker met de fiets ergens komt dan met de auto. En wat betreft matig bewegen: dat is persoonsgebonden.
Voor sommige mensen die niet van sporten houden is wandelen beter vol te houden. We ontdekken steeds meer dat sporten alleen niet voldoende is voor de gezondheid. Het gaat waarschijnlijk meer om de balans tussen voldoende onderbreken van zitten en regelmatig actief zijn.’
Preventie is ondergeschoven kindje
Als derde spreker laat Lukas Stalpers, hoogleraar radiotherapie bij UMC Amsterdam, zijn licht schijnen over het nut van leefstijlinterventies en dan met name als het gaat om bewegen. Daarbij richt hij zich vooral op de vraag: wat is sociaal relevant en wat zijn vermijdbare gezondheidsrisico’s bij het voorkomen van voortijdige sterfte. Stalpers: ‘Tijdens Prinsjesdag heeft de koning laten weten dat uit de rijksbegroting in 2023 van de 103 miljard euro aan zorgkosten er 90 miljoen euro bestemd is voor preventie. Dat is driemaal het budget voor mijn eigen afdeling, namelijk 30 miljoen euro. En van dergelijke afdelingen zijn er nota bene 16 van in Nederland met datzelfde budget.’
Stijging levensverwachting
Lange tijd is de levensverwachting gestaag toegenomen, laat Stalpers zien aan de hand van een grafiek. ‘Tussen 1850 en 2021 is de levensverwachting en de lichaamslengte van zowel mannen als vrouwen verdubbeld van 40 naar 80 jaar. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was er weinig verschil tussen beide geslachten, vrouwen leefden gemiddeld een klein beetje langer. Daarna nam de levensverwachting langzamer toe, het traagst bij mannen, maar daarna kwam er ook bij vrouwen steeds meer de klad in. Dat ondanks een vertienvoudiging van de zorgkosten.
Opvallend is de dip in de levensverwachting tijdens beide wereldoorlogen, zowel bij mannen als bij vrouwen. Oorlog verminderden de levensverwachting ineens met gemiddeld tien jaar. De overgrote meerderheid van de slachtoffers waren gewone burgers. Zelfs in de Eerste Wereldoorlog, want ook al was Nederland neutraal, er was wel gebrek aan van alles. Oorlog is verreweg het ergste vermijdbare gezondheidsrisico dat er is. Het is dus alleszins zaak om geen oorlog te voeren.’
Dat een stijging van de levensverwachting in Nederland vanaf 1945 is blijven steken, heeft alles te maken met leefstijl. Volgens een recent artikel in de Lancet, wereldwijd 44% van de kankers (en in West-Europa zelfs 64%) veroorzaakt door bekende, vermijdbare factoren als roken, voeding en overgewicht, alcohol en – in zeer geringe mate – seks, aldus Stalpers. ‘Twee derde van mijn oncologische werk zou dus overbodig moeten zijn!’
Ook voortijdige sterfte in Nederland hangt nauw samen met leefstijl: 20% van de mensen rookt, 9% heeft suikerziekte, 43% beweegt te weinig, 30% heeft een laag inkomen, 35% heeft een lage bloedruk, 20% heeft overgewicht en 7% gebruikt bovenmatig alcohol. Opvallend is dat uit alle onderzoeken blijkt dat een lage sociaaleconomische status, zelfs na correctie voor andere risicofactoren, de derde grootste risicofactor is na roken en gebrek aan beweging. Armoede, laaggeletterdheid en leven in een wijk met veel criminaliteit is dus niet bepaald gezond.
Het zou mijns inziens daarom een goede vorm van preventie zijn om te investeren in beter lezen en schrijven voor de 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland. Ter bestrijding van laaggeletterdheid onder volwassen trekt de overheid 25 euro per persoon uit. Vergeleken met de 5000 euro per jaar per leerling op de basisschool is dat echt een lachertje.’
Significant of relevant
Stalpers maakt onderscheid tussen significante en relevante risico’s om voortijdig te overlijden. ‘Rubber tegels bij kinderspeelplaatsen kunnen drie tot vier kinderlevens redden per jaar. Dat zijn nog altijd drie of vier kinderen te veel, maar dat cijfer valt in het niet bij het risico van roken, alcohol, een lage sociaaleconomische status, te weinig bewegen en overgewicht. Dat blijkt uit het onderzoek van mijn meest favoriete wetenschapster Silvia Stringhini.
Deze Zwitserse epidemioloog heeft, samen met een groot Europees consortium, in 2017 voor elkaar gekregen om bij maar liefst 1.751.479 deelnemers in 48 prospectieve cohortstudies te meten wat de belangrijkste combinaties zijn van vermijdbare risico’s voor vervroegde sterfte in rijke, westerse landen voor mensen boven de 40 jaar. Roken staat, zoals te verwachten, helemaal bovenaan. Als je rookt, leef jevijf jaar korter; als je suikerziekte hebt, leef je vier jaar korter, bij gebrek aan lichaamsbeweging gaat het om 2,4 jaar. Mensen met een lage sociaaleconomische status leven gemiddeld twee jaar korter; met een hoge bloeddruk leef je ook iets korter. Als je corrigeert voor die risicofactoren dan leven mensen met overgewicht – heel vreemd – slechts 0,7 jaar korter. Op dat lage risico van overgewicht kom ik straks terug.
‘In Nederland sterven jaarlijks 20.000 mensen voortijdig door roken. Maar let op: als je rookt, een lage sociaaleconomische status hebt en weinig beweegt, dan leef je niet 4,3 maar 9,3 jaar korter. Meestal tellen we het aantal doden door roken door te tellen hoeveel mensen er zijn overleden aan een aan roken gerelateerde doodsoorzaak, met name aan longkanker en hart- en vaatziekten. Maar als je het aantal verloren levensjaren deelt op de gemiddelde levensduur, 80 jaar, dan kom je uit op bijna 77.000 verloren levens door roken. Gebrek aan lichaamsbeweging betekent in dat geval zelfs 82.000 verloren levens per jaar. Het is dus niet vreemd dat bewegingsgoeroes zeggen: zitten is het nieuwe roken.’
Anorexofiele samenleving
Op het nut van afvallen is nog wel wat af te dingen. In het westen wordt sterk de nadruk gelegd op lichaamsgewicht. Volgens professor Levi leven we in een anorexofiele samenleving: het verheerlijken van magerte. Stalpers: ‘Overgewicht is pas een probleem in combinatie met weinig bewegen. Een beetje meer bewegen is al effectief genoeg om hart- en vaatziekten – en in mindere mate kanker – te voorkomen.’
Gebleken is echter dat het sterfterisico al fors daalt bij meer bewegen per dag. Maar hoeveel bewegen is genoeg? Stalpers: ‘Dan moet je denken aan dagelijks 20 minuten intensief of 60 minuten licht. Dat is bovendien haalbaar voor iedereen. Naarmate je langer beweegt, vlakt de curve af. Wie meer dan twee uur per dag zich in de sportschool in het zweet werkt, ziet er misschien knapper uit maar leeft er niet langer door.
‘En dan de stappenterreur. Allereerst werkt een stappenteller niet op de fiets. Studies laten bovendien zien dat 7000 tot 8000 stappen per dag voldoende is. In een Belgische studie houden maar heel weinig meer dan 8000 stappen per dag vol: slechts 8% van de deelnemers aan het onderzoek. Meer stappen levert ook nauwelijks winst op. Wil iemand van 100 kg dezelfde levenswinst boeken, dan moet deze 20 kg afvallen.’ Hiermee wil Stalpers maar zeggen: ‘Regelmatig bewegen helpt echt beter dan afvallen.’
Bewegen of praatgroep?
Iets meer bewegen heeft ook heel snel effect, aldus Stalpers. ‘Dat blijkt bij mensen bij wie darmkanker is geconstateerd. Zij komen vaak op een wachtlijst te staan van drie weken.
In die tijd, in aanloop naar de operatie, zijn ze vaak erg gemotiveerd om meer te gaan bewegen De ene groep kreeg matige beweging voorgeschreven, de andere deed mee aan een praatgroep. Dan blijkt dat, ook bij oudere mensen met niet zo’n goede conditie, het matige bewegingsprogramma voor 50% het risico van postoperatieve complicaties zoals longembolie voorkomt. Het was bij het onderzoek nog een hele kunst om ervoor te zorgen dat een deel van de mensen juist niet meer ging bewegen anders had je geen goede controlegroep. Dat is zelfs een ethische afweging geweest, want daarmee verlaag je iemands kans op snel herstel.’
Is overgewicht dan echt geen risicofactor? Zover wil Stalpers niet gaan. ‘Het is echter niet duidelijk wat de meest ideale BMI is. Vet is ook nog eens zwaarder en minder gezond dan spieren. En kinderen met overgewicht zijn zorgwekkender dan een oudere heer met een buikje. Volgens de WHO is een gezonde BMI voor volwassenen 18,5 tot 25. Bij 18 spreek je echter van ondergewicht. De huidige richtlijnen dateren van onderzoek uit de jaren vijftig. Volgens een studie van Dagfinn Aune uit 2016 met 30 miljoen deelnemers zou de ideale BMI tussen 23 en 31 moeten liggen. Volwassen Nederlanders met een BMI onder de 23 leven gevaarlijk.’
Conclusie aldus Stalpers om vroegtijdige sterfte de voorkomen: ‘We moeten niet roken en meer bewegen. Regelmatig bewegen verlaagt het sterfterisico al binnen 2 weken en dat is meer dan je met diëten kunt bereiken. O ja, en laten we vooral zorgen dat we niet in een oorlog belanden.’
Mindfulness onder de loep
Als wetenschapsjournalist won Aliëtte Jonkers in 2016 de prijs voor de beste wetenschapsjournalistieke productie van 2015. Zij is de laatste spreker op het symposium. Als het gaat om mindfulness trekt Jonkers een parallel met Haarlemmerolie. ‘Deze olie, “uitgevonden” in 1719, zou werken bij een waaier aan kwalen: van verkoudheid, astma en influenza tot galstenen, geelzucht, slechte adem, reuma, hooikoorts, maden, jicht, haaruitval, lichte verbrandingen, kiespijn en nierstenen. De precieze samenstelling is geheim, maar het bevat in ieder geval natuurhars, kruiden, ontgiftigd zwavelpoeder en natuurlijk … olie.’ Dat verklaart wellicht dat de stoelgang van een 92-jarige door de wonderolie was verbeterd.
Officieel werd dit spreekwoordelijke wondermiddel in 1989 pas geschrapt van de lijst met officiële geneesmiddelen. Het CBG liet toen weten dat het middel niet bewezen effectief was. Toch is het nog steeds in de handel en wordt over de hele wereld geëxporteerd.
Volgens Jonkers wordt mindfulness, net als Haarlemmerolie, ingezet als duizend-dingen-doekje. ‘Het zou helpen bij allerlei psychische aandoeningen en chronische slaapstoornissen tot opiatenverslaving, hart- en vaatziekten, stressverlaging en darmziekten zoals de ziekte van Crohn. Zelfs bij kanker wordt het ingezet, bij beginnende dementie en onbegrepen onvruchtbaarheid. Dat is nogal wat!’
Hart hebben voor jezelf
En mocht u denken dat alleen alternatieve therapeuten deze behandeling aanbieden? Dat is niet zo, helpt Jonkers haar toehoorders uit de droom. ‘Op de site van het Tergooi MC staat dat mindfulness helpt om anders te leren reageren op een probleem. De indicatielijst is behoorlijk lang: angst, somberheid, piekeren, onzekerheid, slaapproblemen, huidproblemen, hartklachten, verhoogde bloeddruk, benauwdheid, chronische pijnklachten, vermoeidheid, haast, concentratieproblemen, spierspanning, onrust en ontregelde bloedsuikerwaarden. Het St Antoni ziekenhuis meldt dat veel mensen het contact met hun ‘zachtere eigenschappen’ kwijt zijn. Vervolgens wordt uitgelegd dat mindfulness gaat over je hart, over leven en dood. Over liefde voor het leven, en zacht zijn voor jezelf wanneer dat nodig is.’
Het Radboud ziekenhuis heeft zelfs een speciaal mindfulness centre onder meer voor aio’s. Huisartsen en medisch specialisten kunnen accreditatiepunten krijgen voor nascholing in mindfulness. Het Jeroen Bosch ziekenhuis biedt mindfulness ook aan in combinatie met cognitieve gedragstherapie bij kanker, waarbij dan wel bij voorkeur de fase van intensieve behandeling moet zijn afgerond. Jonkers: ‘Het is dus gelukkig niet zo dat als je bij de schok van de diagnose kanker meteen ook te horen krijgt dat je maar mindfulness moet gaan doen.’
‘Niet alleen in de basiszorg, maar ook in alle grote GGZ-instellingen wordt mindfulness aangeboden als therapie’, aldus Jonkers. ‘Onder meer bij bipolaire stoornissen, depressie, burn-out enz. In sommige verpleegopleidingen is het al een verplicht vak, tot irritatie van sommige studenten die zeggen te balen dat ze het vak moeten volgen terwijl ze er op de werkvloer niets mee kunnen.’
Snelwandelen of dansen
Inmiddels zit mindfulness in de haarvaten van de samenleving. Trainingen worden vergoed door zorgverleners en het bedrijfsleven. Er is zelfs een mindfulness-school in Amsterdam, de Willibrord. Ook bij politie, de overheid en in het leger wordt de effectiviteit ‘wetenschappelijk bewezen’ geacht. Inmiddels zijn er heel veel onderzoeken gedaan. Maar volgens Jonkers zeg de kwantiteit nog niets over de kwaliteit van een onderzoek. Zo is er geen wetenschappelijke consensus over de definitie van mindfulness.
De uitkomsten van de onderzoeken zijn heel bescheiden en negatieve resultaten verdwijnen bovendien vaak in de prullenbak. Toch gebruiken onderzoekers en de media de termen: promising, exciting. En dat is misleidend, aldus Jonkers. ‘Studies met negatieve resultaten worden meestal niet gepubliceerd en dus ook niet in de review meegenomen. Dat vertekent het beeld. Bovendien is het aantal proefpersonen in deze studies vaak heel klein.
Op zich hoeft dat niet per se de bottleneck te zijn. Maar wat wel kwalijk is, is dat de helft van de studies geen controlegroep heeft. Is die er wel, dan is het geen actieve controlegroep. Er staat dan bijvoorbeeld treatment as usual. Dat houdt meestal in dat deze mensen op een wachtlijst staan en infrequent gebeld worden door een arts die belangstellend informeert hoe het ermee gaat. Het is dan niet zo vreemd dat iemand met een depressie naderhand zegt dat die zich beter voelt. Maar de vraag is of je je ook beter zou hebben gevoeld als je een cursus dansen of snelwandelen had gedaan.’
Spier
Ook misleidend is de versimpelde manier waarop mindfulness de menselijke psyche beschrijft. Aandacht zou een spier zijn die je kunt trainen zodat je mental fitness op kunt bouwen, maar daar bestaat helemaal geen bewijs voor. Het wordt nu gebracht als een onmisbare 21-eeuwse vaardigheid in deze tijd met veel prikkels. Hoogleraar psychotherapie Susan Bögels vindt dat kinderen op school allemaal aan de mindfulness moet om jeugdtrauma’s te verzachten en een burn-out te voorkomen. Het bewijs hiervoor ontbreekt volledig, aldus Jonkers. ‘Je kunt je natuurlijk best afvragen hoe je in deze tijd het beste veerkracht en mental fitness opbouwt.
Maar dan zouden armoedebestrijding of kleinere klassen wel eens veel meer zoden aan de dijk kunnen zetten. Het is – tactvol gezegd – opmerkelijk dat kinderen in arme wijken in de Verenigde STaten op school mindfulness krijgen om te leren omgaan met de stress van armoede.’
Anne Speckens – hoogleraar psychiatrie aan het Radboudumc en oprichter van het Radboud Mindfulness Center in Nijmegen en zelf ook mindfulness trainer – gaf in 2012 in Trouw tegengas op de kritiek met de opmerking dat veel mensen gewoon niet goed weten waar ze het over hebben en dat het nut van mindfulness als behandeling bewezen zou zijn. Jonkers: ‘Die claims zijn overdreven.’
Bijwerkingen
Volgens Jonkers is het kwalijk dat mindfulness inmiddels zo wijdverbreid is. ‘Als je zo’n training inzet in de basis-GGZ, in de ziekenhuizen en de huisartsenzorg, dan verwacht je toch dat voldaan is aan de eerste eis van first do no harm. Maar van de mensen die langdurig en intensief meditatie beoefenden, had 60% minimaal één bijwerking, zoals een cognitieve stoornis, darmklachten, depressie tot zelfs suïcidaal gedrag. Hoe dat kan is nog niet helemaal duidelijk. Eén theorie is dat als mensen depressief zijn en ze zich focussen op het hier-en-nu, je die somberheid dan extra gaat voelen. Het enige wat je dus kunt zeggen is dat de reacties per individu enorm kunnen verschillen.’
Wij van wc-eend
Wat een grote rol speelt bij de kwaliteit van de onderzoeken is het feit dat de wetenschappers vaak zelf trainers zijn die al bij voorbaat ontzettend enthousiast zijn over de behandeling. Met positieve uitkomsten halen ze bovendien subsidiegelden binnen waarmee ze vervolgonderzoek kunnen doen. ‘Natuurlijk zijn mindfulnessonderzoekers die overdreven claims toedichten aan hun onderzoek niet per definitie fout of corrupt,’ relativeert Jonkers. ‘Daar moet je niet in doorslaan; zij geloven heilig in de uitkomsten van hun onderzoek. Ook bij tegenstanders van mindfulness moet je overigens uitspraken laten controleren en kritisch tegen het licht houden. Daarom zeg ik: doe nu rustig aan met die claims, we moeten waken voor desinformatie. Het publiceren van slecht ontworpen studies kunnen het publiek wel degelijk schaden. Dat moeten we niet willen.
Laat de analyse van de data door onafhankelijke wetenschappers uitvoeren en gebruik betere modellen die de publicatiebias beter kunnen corrigeren, zoals het Bayesiaanse model dat met 36 verschillende modellen die publicatiebias en fout-positieven kunnen detecteren. Mindfulness is namelijk niet per se een veilige feelgood behandeling, iets wat de kranten en tijdschriften ons graag willen doen geloven.’
Big business
Inmiddels is mindfulness uitgegroeid tot een miljardenindustrie, aldus onder meer schrijver Ronald Purser in zijn boek McMindfulness. Jonkers: ‘Het is natuurlijk prima om geld te verdienen, alleen doe het dan wel op een eerlijke manier. Zeg bijvoorbeeld dat het voor de een werkt en voor de ander niet. Mijn advies: doe iets wat voor jou werkt. Voor de een is dat mindfulness, voor de ander wandelen, met vrienden naar de kroeg of een middagje shoppen. Maar ga geen positieve resultaten verzinnen.’
Een mooie uitspraak die Jonkers haar toehoorders niet wil onthouden is die van Marc de Kesel, bijzonder hoogleraar theologie, mystiek en de moderniteit aan het Radboudumc: ‘Mindfulness is voor de moderne westerling wat Lourdes is voor de eenvoudige katholiek.’
Janneke Donkerlo is wetenschapsjournaliste
Gerelateerde artikelen
Bekijk video’s van het VtdK-Symposium: ‘Wie beschermt de patiënt?’
artikelen - 13 oktober 2024Op zaterdag 5 oktober vond het jaarlijkse symposium van de VtdK plaats. Dit jaar was het thema 'Wie beschermt de patiënt?' Bekijk de video’s van de lezingen hier:
Lees meerSymposiumverslag: Fysiotherapie en de grens met wellness en niet-reguliere behandelwijzen
tijdschrift - 15 januari 2024Symposiumverslag: Mogelijkheden en beperkingen van fysiotherapie.
Lees meerNederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij, 2023, nr 3
tijdschrift - 15 januari 2024Lees het NTtdK 2023, nr 3 integraal, met oa: alles over het afgelopen jaarsymposium, boekrecensies en meer.
Lees meer